Film / Films

Tussen kunst en kitsch

recensie: (Untitled)

Van alle romantische komedies die dit jaar uitkomen is (Untitled), waarin een verzameling pretentieuze kunstkenners en kunstenaars subtiel op de hak wordt genomen, waarschijnlijk de leukste. Waarom? Omdat de film niet de bekende clichés afloopt, omdat er meerdere lagen in zitten en we en passant kennis maken met de contemporaine kunstwereld van New York.

~

(Untitled) draait om de twee broers, Adrian en Josh Jacobs. De eerste is een avant-gardistische muzikant, de tweede een kunstschilder. Josh neemt zijn date Madeleine Gray mee naar een concert van Adrian. Madeleine is houdster van een galerij voor moderne kunst, die haar niet bizar genoeg kan zijn. Wanneer Adrian in zijn act tegen een emmer schopt, is Madeleine op slag verliefd op hem. Adrian op zijn beurt raakt gefascineerd door de strakke leren pakjes die Madeleine draagt, en het geluid dat deze pakjes maken. Er ontstaat een affaire die de nodige frictie tussen de broers oplevert.

Adrian verdient zijn geld door in restaurants en op bruiloften piano te spelen, waarbij hij doorgaans als een rebelse jongen de sfeer verduistert. Wanneer hij op een galerieopening mag optreden, is de pretentieuze geldschieter Porter Canby op slag verliefd op de saxofoniste, waardoor Adrian de kans krijgt om naam te maken met zijn band, de New Sound Ensemble. Daarnaast leren we de narcistische kunstenaar Ray (gespeeld door Vinnie Jones, die we doorgaans kennen als norse woesteling) kennen.

Eigenaardigheden

~

De film balanceert zelf tussen kunst en kitsch. De satire waarmee de moderne kunstwereld op de hak wordt genomen, is in het begin sterk, maar duurt uiteindelijk net iets te lang en wordt daarmee flauw. De ‘intellectuele’ discussies tussen de verschillende kunstenaars maken het statement dat de regisseur wil maken duidelijk. De kunstenaars voelen zich allen niet begrepen en weten eigenlijk niet goed richting te geven aan hun werk. De kunst van Josh is zo saai dat het op je lachspieren gaat werken. Temeer omdat zijn werk het goed doet in wachtkamers van ziekenhuizen, wat haaks staat op de gewichtige verhalen achter zijn werk. Als echter de nog raardere kunstenaar Monroe, die lege ruimtes als kunst weet te ‘verkopen’, z’n entree maakt in de film, is het punt reeds gemaakt.

Het leuke van de film is echter dat je je uiteindelijk gaat afvragen of hij nog wel ‘romantisch’ afloopt. De ongemakkelijke scènes en de lange kunstbeschouwingen houden de film bovendien fris. Daarbij krijgen de verschillende karakters in de film genoeg zeggingskracht, waardoor je kunt genieten van hun eigenaardigheden, zoals de plaatsvervangende schaamte die Porter weet op te roepen tijdens zijn versierpoging van de saxofoniste. Hiermee weet de film zich door het wat minder boeiende middenstuk te slepen en zich te onderscheiden van andere romantische komedies.