Film / Films

Op zoek naar de kortste epifanie

recensie: Eenoog Koning: Treasures of De Filmbank

De korte film is een vreemde eend in de bijt. Vaak zijn korte films alleen te zien tijdens festivals en heel af en toe op de tv als aanvullingen op de standaardprogrammering. Met de dvd Eenoog koning heeft De Filmbank een selectie gemaakt van zeventien Nederlandse korte films die naar hun mening getuigen van een onafhankelijke en experimentele filmdrift en daarom een groter publiek verdienen.

Cheap Ludes
Cheap Ludes

De korte films die nog enigszins onopgemerkt voorbij komen zijn vaak reclames of videoclips. Naast de commerciële kant heeft de korte film als kunstvorm banden met de videokunst en de registratie van performances. De korte film zweeft daarmee in een moeilijk schemergebied, terwijl het voor menig filmmaker de eerste stap in een carrière binnen de cinema vormt. De uitdaging is om op te vallen met iets wat kort is, maar blijft boeien. In bepaalde gevallen is de korte film een soort equivalent voor een grap, waarbij er naar een punchline wordt gewerkt. Anderzijds kunnen korte films fungeren als stijlexperimenten of als visuele oefeningen die voornamelijk een esthetisch en formeel karakter hebben.

Gimmick versus epifanie

De selectie van de Filmbank van zeventien korte films toont alle mogelijkheden en stijlclichés van de korte film. Er zijn weinig films die er echt uitspringen. Sommigen lijken leuke uitstapjes voor regisseurs die later goed zullen zijn in het maken van reclamespotjes. Jeroen Mol en John Doorniks Cheap Ludes (2003) is een visueel strakke film over een humoristisch gedrocht in Mexico City die op zoek is naar tandenstokers. De verzameling bizarre beelden is goed uitgekozen ondanks het gebrek aan samenhang. Hetzelfde geldt voor Sander Bloms Over het geweren in de lucht vuren (2002), waar Oost-Europese mannen worden gevolgd als in een natuurdocumentaire, om te achterhalen waarom ze met hun Kalashnikovs de lucht in schieten.

Tegenover de geintjes en gimmicks zijn er films die proberen je op een directe manier te raken – om je vervolgens gevangen te houden. Het is in dat opzicht de wet van de epifanie of de plotselinge openbaring die zich schikt aan de kijkgrammatica van de toeschouwer. Guido van der Werves Nummer Twee (2003) is een film die eigenlijk zo weer voorbij is. Toch boeit de film door de juiste combinatie van droge melancholie en verrassing. De film laat een treurige jongen zien die zomaar wordt overreden in een saaie nieuwbouwwijk. Als een soort omgekeerde elegie dansen ballerina’s voor hem een bescheiden lentedans.

Sensueel

Speel met me (2002) van Esther Rots is vanuit de beperkingen van de korte film misschien het meest geslaagd in zijn ambitie. Rots’ film speelt met verschillende aspecten die inherent zijn aan film. Haar beelden focussen zich op de textuur van dingen, terwijl ze in de montage speelt met hoe cinema tijd en ruimte manipuleert. Daarnaast is de bewerking van het geluid in haar film meesterlijk afgestemd op wat ze laat zien.

Speel met me
Speel met me

Speel met me heeft ook nog een gefragmenteerd narratief, wat je als kijker geboeid houdt. Een meisje in het water droomt weg en door verschillende associaties herinnert zij zich dingen of lijkt ze voorkennis te hebben van gebeurtenissen die nog plaats moeten vinden. Het is een sensuele en vervreemdende film die in zijn beknopte duur simpel lijkt, maar een complexe en ongeordende realiteit weergeeft die pakkend is vormgegeven.

Urbane decadentie

De beeldende kunstenaars die zijn vertegenwoordigd op Eenoog Koning stellen teleur. Dick Tuinders Rimbaud in Amsterdam (2003) is een onduidelijke opname van wat randjongeren, waarbij de verwijzing naar Rimbaud alleen een pretentieuze knipoog naar urbane decadentie lijkt te zijn. Aryan Kaganof (beter bekend als Ian Kerkhof) probeert zich met Nique ta mère (2004) weer als een grensoverschrijdende regisseur te poneren, maar zijn techniek van sensory overload die door een snelle montage wordt bewerkstelligd lijkt nu al verouderd. De gemiddelde discoganger wordt al bedolven onder golven van radicale tegenoverplaatsingen van beelden. Kaganofs film is een lege oefening die nog wat shock élan probeert te krijgen door te verwijzen naar de Franse filosoof Georges Bataille en een man die zich gewillig laat purificeren door een urinerende vrouw.

Als tegenhanger van de duistere fascinaties van menig filmmaker zijn er nog de charmante filmpjes die deel uitmaken van Albert Wulffers’ Film voor mijn 50ste verjaardag (1999). Wulffers gebruikt een Warhol-achtige screentest methode in een zoektocht naar de ideale Romy Schneider-kloon die hij zichzelf cadeau lijkt te doen voor zijn verjaardag. De vrouwen die uit het zwembad komen als hommage aan Schneider in La piscine vormen variaties op het thema vrouwelijke schoonheid. Met enige zelfspot lijkt Wulffers zijn eigen nostalgische verlangens in te kaderen voor zijn komende midlifecrisis.