Film / Films

Parijs waar ben je?

recensie: Paris je t'aime

Paris je t’aime is een cinematografisch portret van de lichtstad verbeeld door 16 verschillende regisseurs. Per arrondissement mochten ze een filmpje maken over de stad en de liefde. De vanzelfsprekendheid van die combinatie wint het helaas van de verscheidenheid van de filmpjes.

“We’ll always have Paris” zei Humprey Bogart tegen Ingrid Bergman toen ze in Casablanca moesten terugdenken aan betere tijden. En zo lijken in de filmgeschiedenis alle wegen toch weer naar Parijs te leiden. Van Gigi tot Amélie is de stad gebruikt als het epicentrum van de romantiek.

~

Paris je t’aime geeft een verscheidenheid aan regisseurs de kans om hun beeld te geven op de lichtstad en de liefde. Dit concept is niet nieuw. In 1965 maakten zes nouvelle vague-regisseurs de film Paris vu par… die zich ook afspeelde per arrondissement. Deze film toonde de regiekunsten van Rohmer, Godard en Chabrol.

Paris je t’aime pronkt ook met grote namen zoals Gus van Sant, Christopher Doyle en de Coen-broertjes. Maar het resultaat is ronduit teleurstellend en levert een serie van voorspelbare en gimmickachtige films op. Enerzijds komt dat door de beperkingen die ontstaan als je regisseurs maar kort de tijd geeft om een film te maken. Een ander probleem met de serie is dat het thema en de locatie al zo platgetrapt zijn door de filmgeschiedenis. Paris je t’aime blijft daardoor steken in oninteressante eenakters en stereotiepe afhandeling.

Toeristische banaliteiten

Ronduit de meest gênante vertoning is het filmpje van Sylvain Chomet (Les triplettes de Belleville), waarin hij gebruik maakt van een mimespeler en irritante trucjes, allemaal rondom de Eiffeltoren. De inzendingen van de Amerikaans regisseurs zijn erg banaal. De Coen-broertjes proberen met Steve Buscemi als wereldvreemde Amerikaans toerist te scoren in een verhaal dat aan elkaar hangt van vooroordelen. Wes Craven laat in Père-Lachaise twee stereotiepe Britse personages romantisch bikkelen bij het graf van Oscar Wilde.

Alexander Payne verrast nog het meest met zijn film over een simpele Amerikaanse toeriste die langzaam verliefd wordt op de stad, maar de conclusie is net iets te sentimenteel om geheel te slagen. Verder is het feit dat al deze regisseurs toeristen gebruiken als personages een indicator van een beperkte mate van inlevingsvermogen. Parijs lijkt maar een exotisch decor te zijn en niets meer.

Lichtpuntjes

Een paar filmpjes springen eruit. Isabel Coixets charmante filmpje over een man en zijn terminale vrouw met wat knipogen naar haar eigen films bevat leuke gastoptredens van Leonor Watling en Javier Camará (beiden uit Almodóvars Hable con ella). Walter Salles heeft een subtiel portret gemaakt van een Latijns-Amerikaanse schoonmaakster in een realistisch Parijs. Het beste filmpje is Olivier Assayas’ schets over een actrice en haar dealer. Maggie Gyllenhaal zet overtuigend een kwetsbare actrice neer die verdwaald lijkt te zijn in de stad van de liefde. Maar het is jammer dat het filmpje aan zeggenschap verliest door zijn te korte duur en de zwakte van de andere films.

~

Daarnaast wordt er veel acteertalent verspild aan onopmerkelijke experimentjes. Een filmpje van Gérard Depardieu met Ben Gazzara en Gena Rowlands is een onvervalste knipoog naar regisseur John Cassavetes. Nick Nolte duikt ook nog even op met Ludivine Sagnier (Swimming Pool) lopend langs een boulevard in een segment geregisseerd door Cuarón (Y tu mama tambien).

Maar het is allemaal zo weer voorbij. De som van al deze segmenten is een conclusie waar alle losse delen met elkaar worden verbonden op een onbevredigende en geforceerde wijze. De liefde en de stad blijven daarmee oppervlakkig uitgewerkte thema’s gevangen in een middelmatige film.