Film / Films

Omdat ik een geweer heb en jij niet

recensie: No Man's Land

Britten die zich nergens mee willen bemoeien, Frans haantjesgedrag, Deutsche Pünktlichkeit en daar tussenin een Serviër en een Bosniër die toch echt samen moeten uitvechten wie nou de oorlog is begonnen. Dat is het rijtje clichés dat aan bod komt in No Man’s Land, maar het is een verrukkelijk rijtje clichés dat een opvallend frisse film oplevert.

~

Nino en Ciki zitten samen in een loopgraaf, precies tussen de Servische en Bosnische frontlijn in. Als de één weggaat, wordt de ander gebombardeerd en andersom precies hetzelfde. In dezelfde loopgraaf ligt ook nog Cera, die zich niet mag bewegen omdat er een mijn onder hem ligt. UNPROFOR bemoeit zich ermee, neemt de volledige westerse pers op sleeptouw, maar niemand die iets doet. Het bulderende gelach van het publiek, wanneer Ciki en Nino ruziën over wie de oorlog begon, vervaagt naarmate de film vordert naar een wrang lachje. Want hoe leuk het gegeven ook is, het blijft oorlog en daarin vallen slachtoffers.

~

Op de Groningse pocketeditie van het Internationaal Film Festival van Rotterdam eindigde No Man’s Land als publiekslieveling. Geen wonder: regisseur Tanovic houdt het verhaal klein en de personages levendig. Sommige mensen, zoals de Franse kapitein Dubois, de Britse journaliste Jane Livingstone of UNPROFOR-commandant Soft en zijn secretaresse zijn af en toe wat eendimensionaal, maar daardoor vermijdt No Man’s Land onnodige complexiteit. Een film over de oorlog in Joegoslavië is immers niet te maken. Elk dorp en elk volk vecht zijn eigen kleine oorlog.

No Man’s Land won afgelopen jaar in Cannes de prijs voor het beste scenario en heeft die prijs verdiend. Hoe slapstick de dialogen en verwikkelingen af en toe ook zijn (Cera ligt op een mijn en moet – uiteraard – poepen), No Man’s Land legt een oorlog van bijtend cynisme bloot. We lachen wel wanneer Ciki met zijn geweer Nino dwingt te zeggen dat zij begonnen zijn met de oorlog, en lachen nog veel harder wanneer Nino even later precies hetzelfde doet bij Ciki, maar het is eigenlijk om te huilen. No Man’s Land brengt dat bijzonder mooi in beeld.