Film / Films

Colombiaanse oerkracht

recensie: Los viajes del viento

Los viajes del viento, wat zoveel betekent als ‘de reizen van de wind’, is een portret van de Noord-Colombiaanse folklore. Twee mannen, de één moe en de ander gewillig, zijn tot elkaar veroordeeld in een prachtig, warmbloedig verteld verhaal. Op hun reis raken uitersten – oud en jong, spiritueel en aards – met elkaar verweven.

~

Wie denkt aan Colombiaanse films roept een beeld met bergen cocaïne en schietende drugskartels op. Dat het ook anders kan bewijst de jonge filmmaker Ciro Guerra. Los viajes del viento gaat over de accordeonspeler Ignacio Carillo, een nukkige, zwijgzame man die zijn hele leven een rondtrekkend bestaan heeft geleid. Nadat hij zijn vrouw begraven heeft, maakt hij zich op voor zijn laatste reis. Zijn instrument, dat duivelse eigenschappen zou hebben, moet worden teruggebracht naar zijn leermeester. Dan kruist het pad van Ignacio met dat van de onstuimige puber Fermín. De twee blijken niet van elkaar af te komen.

Groenbeboste heuvels

De hoofdrol is weggelegd voor het Noord-Colombiaanse landschap en haar bewoners. De wind giert over de groenbeboste heuvels en uitgestrekte woestijnen, net zoals Ignacio hem door zijn instrument jaagt. De decors zijn een lust voor het oog, daarbij een handje geholpen door het gevoel voor compositie van cameraman Paulo Andrés Pérez. Het tempo ligt laag, maar door het weldadige ritme verveelt het verhaal geen moment. Elke scène straalt van de noodzakelijkheid, of het nu een afrekening op een brug betreft, of een verstilde dialoog aan de rand van een zoutvlakte.  

~

Ignacio en Fermín leven in een cultuur die drijft op bijgeloof, opzwepende muziek en mystieke verhalen: een combinatie van ingetogen warmbloedigheid en gemakkelijk ontvlambaar temperament. Het levert een sfeer op die in de verte lijkt op de broeierigheid van een maffiafilm. Het verhaal is doorspekt met oeroude codes en verwijzingen naar eer en lotsbestemming. Een klank uit de accordeon is als een messteek en een lange trommelsolo wordt geslagen alsof het leven er vanaf hangt. Doordat spiritualiteit, natuur en muziek niet geïsoleerd zijn, maar als thema’s verweven worden, krijgt de film een extreem aards karakter.

Twee uitersten

Ignacio en Fermín, krachtig gestalte gegeven door de acteurs Marciano Martínez en Yull Núñez, worden gepresenteerd als twee uitersten. De oudste is het leven moe, terwijl de ander staat te popelen om zichzelf rücksichtslos in het avontuur te storten. Gaandeweg blijkt echter dat ze meer van elkaar te leren hebben dan ze beiden denken. De dilemma’s waarmee ze te kampen krijgen worden door Guerra verbonden aan een universele oerkracht, die de levens van de twee dolende hoofdpersonen ver overstijgt. De film is ingetogen en wordt nergens expliciet met betrekking tot religie, maar gaat niettemin over alles wat zich tussen hemel en aarde beweegt.