Film / Films
recensie: A Little Trip to Heaven

IJslands meest populaire regisseur Baltasar Kormákur (101 Reykjavik, The Sea) maakt met A Little Trip to Heaven een bescheiden Engelstalig debuut. Grotendeels in zijn thuisland en met een inheemse crew gefilmd, zonder grote sterren en met een kleinschalige plot – met tegenvallend resultaat.

~

Kormákur schreef zelf het verhaal, over een morsige verzekeringsinspecteur (Forest Whitaker) die naar een afgelegen dorp afreist om de dubieuze zaak onder de loep te nemen van een jonge vrouw (Julia Stiles) en haar gewelddadige man (Jeremy Renner), die na het overlijden van haar broer aanspraak maken op een miljoenenclaim.

Gemaakt

De regisseur gaf dit verhaal eerder vorm als een licht droogkomische noir dan als een drama of thriller. Het misdaadverhaaltje krijgt evenveel aandacht als de karaktertrekjes van de personages en het ruwe milieu van een regenachtig en winderig Minnesota. De toon is zwaar ironisch: alle drama is onderkoeld, bij de meest intense dramatische scènes klinkt luchtige muziek (naast de score haalt Mugison onder andere Tom Waits door de mangel), en het einde is ronduit cynisch. De vormgeving is met grofkorrelige beelden en veel close-ups al even afstandelijk. Kormákur betrekt zijn publiek zo bijna geen moment bij zijn film, met als gevolg dat A Little Trip to Heaven spannend noch aangrijpend is.

~

Als ironische stijloefening werkt de film helaas ook niet erg goed: het is een onevenwichtige geheel, met soms gemaakt klinkende dialogen, onontwikkelde personages en een paar overbodige scènes. Whitakers aangemeten accent (met een hoop yah’s en cha’s) maakt hem deels onverstaanbaar; de eerste scène, waarin twee cruciale auto-ongelukken versneden zijn, is ronduit verwarrend. Een echt overtuigend beeld van een Amerikaanse onderklassesituatie wordt ook niet geschetst: daarvoor is de karakterisering te gering, en bovendien wordt nauwelijks verhuld dat de film in IJsland is opgenomen.

Sympathiek

Er valt een hoop kritiek te uiten op A Little Trip to Heaven, maar zonder waarde is de film niet: Whitaker zet weer eens een sympathieke zonderling neer, en het is verfrissend een ouderwets speelse oplichtersfilm te zien. Ook al is hij door een buitenstaander gemaakt, de gemiddelde Amerikaan had het er waarschijnlijk een stuk slechter vanaf gebracht. Het spreekt bovendien voor Kormákur dat hij voor zijn eerste internationale film de touwtjes in handen wist te houden en zijn eigen verhaal durfde te verfilmen. Hopelijk levert hij een volgende keer meer solide werk.