Boeken / Non-fictie

Eeuwige zomer in het land waar hij stierf

recensie: Joseph Roth - In het land van de eeuwige zomer / Reportages uit Frankrijk

Els Snick heeft zich al zo lang en grondig over het leven en werk van Joseph Roth gebogen, dat haar vertalingen nauwelijks te onderscheiden zijn van het oorspronkelijke werk. Zij zet de reportages in een extra zomers licht.

In 1925 komt Roth, dertig jaar oud, voor het eerst in Frankrijk om van Lyon tot Marseille ‘de witte steden’ af te reizen. Na de afschuwelijke jaren in Duitsland wordt hij door een onverwachte bevrijding overrompeld. Als taalkunstenaar schieten woorden hem niet tekort. Hij beschrijft landschappen, pleinen, gebouwen en wirwarren van straatjes. Je kunt ‘ineens uit je tijd vallen en ronddwalen tussen de eeuwen van de geschiedenis alsof de tijd een kamer was, en een tijdperk een land.’

Dramatiserend

De stijl is net niet zo poëtisch dat je Roth ervan verdenkt dat hij zijn idealisering te buiten gaat. Je krijgt zin om ter plekke te kijken of je zijn indrukken kunt delen. De beschrijvingen ontkomen hier en daar niet aan een zeker toeristisch gehalte, maar dat neem je op de koop toe door de persoonlijke blik en taal van Roth. Een stijlfiguur met een dramatiserend effect is als hij naar een heuvel omhoogkijkt ‘als een onderdanige, onwetende oermens naar een symbool van bovenzinnelijke macht’, een basiliek. Hij ziet een kruis ‘als een bloeiende bloem’, torens lijken de wacht te houden, stenen van een kapel zijn van vlees en bloed en steegjes kronkelen als wormen tussen de huizen door.

Oók in 1925 stuurde hij met grote regelmaat stukjes uit het Frankrijk van Le Midi naar de Frankfurter Zeitung. Deze stukjes vormen het tweede deel van het vertaalde boek, waarin de stadsbewoners meer aan bod komen. Prachtig is waar Roth ‘Een bootsman’ sprekend opvoert. In ‘De steeg der liefde’: ‘Ze kennen de sponde der goedkope liefde vanaf het eerste moment dat ze de duisternis van de wereld aanschouwen. Ze krijgen meteen de mysteries van het leven voorgeschoteld, met de banaalste oplossing erbij.’

Tout comfort

In het derde deel van het boek staan reportages voor diverse bladen. Vanaf 1928 schreef hij nog maar negen stukken, de laatste twee in Parijs in 1939, zijn sterfjaar. Het eerste van die twee verscheen in de Pariser Tageszeitung, de krant voor de Duitsers die het thuis te heet onder de voeten werd. In de Spaanse Burgeroorlog is Barcelona gevallen. Een foto in de krant toont vluchtelingen bij de Spaans-Franse grens. De eindeloze stoet passeert een gebouw met het opschrift: Hotel Italien / Tout comfort.

In het tweede stuk is de reiziger tot stilstand gekomen ‘in deze taverne op een straathoek die ik nooit verlaat’. Hij vergelijkt zich met een loketbediende in het postkantoor ernaast die in twee dagen meer te weten komt dan Roth te weten kon komen in achttien expres- of boemeltreinen.

‘Het menselijk gebeuren kent even bedroevend weinig variaties als de menselijke soort! Zelfs gruwelijke situaties, zoals ze zich op dit moment hier en daar afspelen, hebben hun aloude voorbeeld in een gewone ruzie tussen twee mannen om een vrouw of om geld of om allebei tegelijk: op mijn straathoek.’

Roth rekende het tot zijn taak het allemaal wel een keer opgeschreven te hebben. Nog geen drie maanden later viel zijn pen voorgoed uit zijn vingers. Er valt uit te kijken naar weer een vertaling van journalistiek werk uit Joseph Roth’s onuitputtelijke nalatenschap.