Boeken / Fictie

De wolf begrepen

recensie: Ton Vogels - Wolfskind

Ontwapenend was het beeld van de dode wolf dat afgelopen maart in de Nederlandse kranten verscheen. Het eens machtige roofdier had het kansloos afgelegd tegen een auto en vond zijn einde langs de A28. De levenloze bebloede kop van het beest had niets meer van de zelfverzekerde grijns van sprookjeswolven.

De afgelopen jaren zijn er meerdere wolven in Nederland gesignaleerd. Daar werd niet altijd even positief op gereageerd. Velen associëren het roofdier met het sprookjesfiguur de Grote Boze Wolf, de antagonist van Roodkapje en de zeven geitjes, en zien de dieren liever verdwijnen dan verschijnen. Dat de Europese wolf eigenlijk schuw is en nagenoeg nooit mensen aanvalt, weet men vaak niet of het wordt gemakshalve vergeten.

Hongerige personages en wolfskinderen

Net zoals het imago van de wolf op een eendimensionaal beeld berust, zo wordt de hele carrière van archeoloog Vincent de Vree – hoofdpersonage uit de roman Wolfskind van auteur Ton Vogels – gekoppeld aan één verkeerde observatie. Jaren geleden bestempelde Vincent een opgegraven beerput ten onrechte als mikwe, een Joods badhuis. Toen pers en vakgenoten zijn inschattingsfout doorkregen, lieten ze geen spaan van hem heel. Wanneer Vincent aanwijzingen vindt voor een nieuwe opmerkelijke vondst in de buurt van Nijmegen, een Romeins aquaduct, ziet hij kans om zijn status als archeoloog terug te krijgen.

Er ontpopt zich een meeslepend verhaal over een blind ambitieuze man die iedere minieme aanwijzing aanklampt om een nieuwe kans te krijgen. Als een Robert Langdon van de Lage Landen doorploegt Vincent de bossen nabij Nijmegen, op zoek naar sporen van het viaduct. Tijdens zijn zoektocht verblijft hij in Pelgrimshuis Casa Nova. Hij leert er het meisje Nova kennen, ooit bij het huis te vondeling gelegd en opgevoed door paters.

‘Nova hield Vincent vanaf die eerste ontmoeting bezig. Ze had een oorspronkelijke manier van naar de wereld kijken die hij zelf ergens ongemerkt was verloren. Vooruitgang en nieuwe ideeën ontstonden door anders naar de wereld te kijken, niet door te zien wat er al was.’

Er ontstaat langzaam een voorzichtige vader-dochterrelatie tussen de twee. Hoe gedreven Vincent ook is om het viaduct te vinden, hij komt er steeds meer achter dat zijn tweede kans juist schuilt in de zoektocht en zijn band met Nova. En dat status en succes betrekkelijk zijn.

Mowgli move over

Vogels wisselt in Wolfskind tussen twee perspectieven, dat van Vincent en dat van Nova. Hierdoor ontstaat er een mooi contrast tussen de gerijpte, beroepsmatige blik van de archeoloog en de jonge, onbevangen en nieuwsgierige levensfilosofie van het meisje. Hun gezamenlijke zoektocht doet soms zelfs denken aan die van Sofie en Alberto Knox in De wereld van Sofie.

Naast de verhalen van beide personages bevat Wolfskind een aantal aan Nova gerichte brieven. Deze vertellen het sprookje van Pelgrim, een vondeling die door wolven wordt opgevoed. De brieven doen Nova inzien dat ook zij, niet door haar ouders opgevoed, eigenlijk een wolfskind is. Het mooie aan deze derde verhaaltak is het imago van de wolf dat erin naar voren komt. Want wat veel mensen over wolven vergeten, is dat ze ook bijzonder zorgzaam kunnen zijn. Ook naar de mens toe, als diens soortgenoten dat nalaten. Het wolvensprookje en het hoofdverhaal wisselen elkaar op een prettige manier af. Andere recensenten verweten Wolfskind een te hoog Disneygehalte. Dat is onterecht. Vogels’ eigentijdse versie van het wolvenverhaal ligt in het verlengde van de archetypische Romulus en Remus-mythe, de fabels van Aesopus en Rudyard Kiplings Jungle Book.

‘De laatste wolf is uit Nederland vertrokken, omdat hij zag dat het goed was. Baby’s kregen liefde en aandacht. Ze lachten en speelden. De taak van de wolf zat erop.’

Vogels gaf Wolfskind uit in eigen beheer. Al met al schrijft hij een af en toe sprookjesachtige roman over de zoektocht van twee verloren zielen, waarin de wolf niet groot en boos, maar liefdevol en zorgzaam is.