Boeken / Fictie

De vloek van de opvolger

recensie: Joel Dicker - Het boek van de Baltimores

Na het zeer goed geschreven boek De waarheid over de zaak Harry Quebert, is Het boek van de Baltimores verschenen. De tweede roman van Joël Dicker lijkt moeizamer tot stand gekomen dan zijn bestsellerdebuut.

Marcus Goldman, verteller in de eerste roman van Dicker, is ook in dit tweede exemplaar degene die verslag doet. Op de eerste pagina verzoekt hij: ‘Als u dit boek vindt, lees het dan. Alstublieft. Ik wil dat iemand het verhaal van de Goldmans-uit-Baltimore hoort.’

Nu is beginnen aan een nieuw, dik boek van Dicker bepaald geen opgave. Zijn debuut las als een trein en werd met name geroemd om het verteltalent dat van de pagina’s af spat. Ongetwijfeld zullen de fans van De waarheid over de zaak Harry Quebert dan ook geen moment hebben getwijfeld om aan de oproep van Goldman gehoor te geven.

De Goldmans-uit-Baltimore

Marcus heeft een neef, Hillel Goldman, die precies even oud is als hij. Beiden zijn enig kind, hun vaders zijn broers. De jonge Marcus kijkt met grote bewondering naar het gezin uit Baltimore. Zijn oom en tante, Saul en Anita Goldman, zijn vele malen rijker en succesvoller dan zijn eigen ouders. Daar komt bij dat Hillels beste vriend Woody zich als een soort bonuskind bij het gezin uit Baltimore voegt, wat er voor zorgt dat Marcus er nóg liever onderdeel van zou zijn. Hillel en Woody zijn hun gehele jeugd ‘de meest onafscheidelijke vrienden die er maar konden bestaan’. Samen met Marcus vormen ze de zelfbenoemde ‘Goldman-gang’.

De jongens brengen zoveel mogelijk tijd met elkaar door en groeien – met hier en daar de nodige obstakels – samen op. Hun band wordt pas voor het eerst echt getest als er een prachtig meisje in hun leven verschijnt, op wie ze alle drie op slag verliefd zijn. Ook zij voegt zich bij de vriendengroep en de wereld lijkt aan hun voeten te liggen. Ze zijn alle vier bijzonder talentvol en dat wordt talloze keren onderstreept: Hillel is buitengewoon slim, Woody is een succesvolle honkbalspeler, Alexandra is een geweldige singer-songwriter en Marcus is een goede schrijver.

Van het begin af aan is echter duidelijk dat de ‘Goldman-gang’ niet tot vier succesvolle volwassenen is uitgegroeid. Ze zijn zelfs niet meer in leven, sinds ‘het Drama’. Wat er is gebeurd en hoe het zover heeft kunnen komen: dat zijn de vragen die ook van Dickers tweede roman een absolute pageturner maken.

Superlatieven

Meer nog dan in zijn eerste roman bouwt Dicker het verhaal op met superlatieven. Keer op keer wordt benadrukt hoe rijk en succesvol de familie is, hoe talentvol de personages en hoe bijzonder hun onderlinge band. Vermoedelijk om de vrije val in het verhaal nog harder aan te laten komen. Maar bij de lezer die op zoek is naar meer dan alleen een spannend verhaal, zorgen de vele herhalingen juist voor een averechts effect. Doordat de personages keer op keer aan de hand van dezelfde kenmerken worden omschreven (zo wordt het gespierde fysiek van Woody tot vermoeiends toe ‘een uit steen gehouwen lichaam’ genoemd en ruikt het zwierige kapsel van Alexandra bijna dagelijks naar perzik), blijven ze plat en komen niet tot leven.

Dat voelt meer als een gemiste kans, dan als onvermogen van de schrijver. In zijn debuutroman waren vertelkunst en psychologische diepgang veel meer in balans. Het boek van de Baltimores mist elke vorm van subtiliteit. En dat is zonde, want het verhaal zit wederom buitengewoon knap in elkaar en had daarom meer nuance verdiend. Het lijkt soms verdacht veel op de vloek van de opvolger van een meer dan succesvol debuut. Ook lijkt het haastig geschreven, om lezers niet al te lang te laten wachten op een vervolg. Hier en daar zitten er foutjes in de tekst, zoals dubbele alinea’s en leestekens die ontbreken.

De ironie is dat Dicker dit probleem al in zijn eerste boek uitgebreid aan bod laat komen: daarin is de debuutroman van Marcus Goldberg een groot succes geworden, waarna hij ontzettend worstelt met de tweede. Het tweede boek van Dicker levert toch een ruime voldoende op. De hoop is gevestigd op een derde roman die net zoveel verteldrift bevat, maar met iets meer aandacht en subtiliteit is ingevuld.