Boeken / Non-fictie

De ziel

recensie: Wilfried de Jong - De man en zijn fiets

Na De linkerbil van Bettini, dat een mooi portret was van diverse beoefenaars van verscheidene sporten, kunnen we nu weer genieten van de observaties van Wilfried de Jong. In De man en zijn fiets focust Wilfried de Jong op zijn favoriete sport: het wielrennen. En ook deze keer doet hij dat met zijn onnavolgbare kijk op de mens achter de sporter.

Voor De man en zijn fiets selecteerde Wilfried de Jong zijn mooiste wielerverhalen voor NRC en De Muur. Daarnaast schreef hij voor dit boek nog vijf nieuwe verhalen. Dat de presentator van Holland Sport een passie heeft voor de persoon achter de sporter blijkt al uit zijn manier van vragenstellen in dat programma. Maar op het moment dat hij zijn observaties aan het papier toevertrouwd heeft, komt dit pas echt goed tot zijn recht.

Stilstaan
De Jongs beschouwingen lijken voorbestemd voor de eeuwige schoonheid van inkt op papier. De impact van de verborgen schoonheid, het stille lijden, de gekte en de hypocrisie van de topsport, komt op papier gewoon beter tot zijn recht dan op film. Het statische van schrift geeft de lezer meer tijd de beschouwingen van De Jong te overpeinzen. Dit in tegenstelling tot het toch vluchtige medium dat televisie vormt.

Juist in zijn verhalen kan De Jong zijn passie tot uiting laten komen. De sportieve prestaties worden in een persoonlijke context geplaatst. Zo lezen we bijvoorbeeld in Wielerporno over de intieme liefde die oud Tour de France-winnaar Bahamontes voor zijn racefiets koestert. Een liefde die zelfs de genegenheid voor zijn vrouw lijkt te overschaduwen.

Doping
Maar ook de minder populaire kant van de wielersport komt ruimschoots aan bod: doping. Een fenomeen dat tegenwoordig onlosmakelijk met het wielrennen lijkt verbonden. De Jong doet er niet moeilijk over. Het hoort er volgens hem gewoon bij. Het maakt de sport ook spannender. Wie speelt het spel het beste? Wie wordt er betrapt en wie niet? Hij spreekt zich niet per definitie negatief uit over dopinggebruik. Het lijkt juist dat de bestrijding ervan doorschiet in haar goede bedoelingen. In Glazen potje zien we een schrijnend voorbeeld van ongepaste controledrift van de dopingcontroleurs. Profwielrenner Kevin Van Impe heeft net zijn zes uur oude zoontje verloren als het volgende zich afspeelt:

Van Impe en zijn vrouw hadden gekozen voor een crematie. Als wielrenner denk je normaal gesproken aan je fiets, aan voeding, aan een oordopje, aan het parcours. Nu moest Kevin Van Impe zijn mening geven over de voering van het doodskistje, wel of geen bloemen, en het lettertype van de rouwkaart. Toen ging de deurbel. De dopingcontroleur. Met als eerste zin: ‘Kom ik ongelegen?’

De Jong toont de wielrenners in  hun confronterende, pijnlijke, genante en onthullende mens-zijn. De man en zijn fiets is door de beperkte scope misschien minder toegankelijk dan De linkerbil van Bettini, maar zeker voor wielerliefhebbers is dit een boek  dat je gelezen moet hebben. Daarnaast is deze bundel ook voor een ieder die geïnteresseerd is in de psyche van de mens – en die van de wielrenner in het bijzonder – ten zeerste aan te raden. De Jong dringt door tot de ziel van de sporter en raakt daarmee ook het hart van de lezer.