Boeken / Fictie

Een verzameling achter glas

recensie: Vrouwkje Tuinman - Vitrine

Na een tijdje in de schaduw van Ingmar Heytze te hebben gestaan, is nu tijd voor het poëziedebuut van Vrouwkje Tuinman (1974). Hoewel ze al de nodige gedichten schreef en er ook mee optrad, is het nu tijd voor het serieuzere werk en zie daar: de bundel Vitrine. Behalve poëzie schrijft Tuinman ook proza en ze stelde samen met Heytze verschillende verzamelbundels samen, zoals Sex. De daad in 69 gedichten.

~

Tuinman bespreekt veel verschillende thema’s, maar er is ook veel plaats voor de liefde in meedere variaties, zoals overgave aan de liefde of jezelf verliezen in de liefde. In deze gedichten heeft ze soms geestige vondsten, zoals in Ontmoetingen met jouw ex. Maar soms neigt ze naar wat te makkelijke omschrijvingen, zoals in Zandman: “vandaag geschreven / dat je radeloos en geil dat iemand daarvoor straf verdient.” Het is de vrouw die de foute man lijkt te ontmoeten, maar voor dit eigentijdse probleem waren vast wel iets interessanter schetsen te bedenken.

Tranen bij vissticks?

Mooier is dan het gedicht Haarsteeg, 13-9-’88 waarin ze haar vader weer tegenkomt in een brief. In dit gedicht vertelt de ik-figuur over de buien van verleden waarin ze soms duikt en oude brieven leest, zoals de brievenwisseling met een vriendje. Daarbij komt altijd de brief van haar vader te voorschijn. De situatie ligt vast, is onontkoombaar.

Spinazie, vissticks, appelmoes. Yoghurt toe of
vla, van dag tot dag ga ik ons na en dan is

daar mijn vader. Hij zit in de verkeerde doos
zoals hij nu al twaalf bijna dertien jaar
in de verkeerde tram stapt,
de verkeerde straat of juist te goede in loopt.

waar ik dan ook. Hij schrijft hij hoopt
dat ik een fijne dag zal hebben. Met
veel bezoek, nog meer cadeaus
En weer is hij niet dood.

Te veel motto’s

De bundel die uit drie delen bestaat (schoot, hoofd en knie) heeft voor elk deel een apart motto. Het motto voor de hele bundel is een citaat van Gerard Reve, ‘Ik ga gebloemde bloesjes dragen’. De andere citaten zijn allemaal wel mooi, maar ze zouden zowel overal als nergens op kunnen slaan. De vraag dringt zich ook op waarom Tuinman elk gedeelte wilde voorzien van een ander citaat. Wilde ze haar eigen tekst ondersteunen? Is het uit eerbied voor andere collegae? Of vond ze de citaten gewoon mooi en goed passen bij haar gedichten? Ik weet het niet. Ik vind het jammer, want soms zijn de citaten zo krachtig dat ze haar gedichten ondersneeuwen. Dit is vooral het geval bij het citaat van Adriaan Morrien, ‘hier neem mijn hart voorzichtig uit mijn lichaam’.

Poëtisch taalgebruik

De vorm van de gedichten is meestal vrij traditioneel, er zijn zelfs een paar sonnetten. Opvallender is het taalgebruik. Tuinman maakt veel onvolledige zinnen zonder persoonsvorm. Zulke zinnen komen meerdere keren voor zodat het een kenmerk van haar poëzie lijkt te zijn. Dit veelvuldig voorkomen is echter geen leuke afwisseling meer. Het lijkt of ze het trucje in meerdere gedichten uitprobeert. Daardoor gaat het spannende er van af.

‘en wat ik niet vastleg is niet gebeurd’

Hoewel het er misschien wat verdekt staat, bevat het titelgedicht Vitrine een poëticale boodschap. Behalve dat het gedicht gaat over iemand vergeten door hem weg te gooien, gaat dit gedicht ook over het nut of de noodzaak van dichten. Vooral de zin ‘Ik ben, / en wat ik niet vastleg is niet gebeurd’ wijst daarop. Deze stelregel, die nuttig is bij afscheid nemen van exen, klinkt ook in haar poëzie door. Het bestaansrecht van poëzie is voor Tuinman dat ze dingen vastlegt in haar gedichten. Soms zijn het kleine gebeurtenissen of sferische momenten, ideetjes. Als kleine plaatjes zet ze er glas voor om ze te laten zien aan anderen. Het is een kleine verzameling die uitgestald wordt in de vitrine van haar dichtbundel.

Foto’s

Grappig is dat een bepaalde manier van vastleggen, fotograferen, ook terug komt in de gedichten. Bijvoorbeeld het gedicht 1 uur service, waarin de vakantiekiekjes worden ontwikkeld. De ontwikkelde foto verschilt meestal nogal van de foto die je dacht te maken. Het venster waar je door kijkt, registreert anders dan je ogen. Dit gegeven speelt ook in de gedichten van Tuinman. Het idee voor het gedicht is er, maar de manier waarop het opgeschreven wordt maakt juist het gedicht. De registratie is van minder belang. Want hoewel iets vastleggen een doel lijkt van poëzie, is juist het bijzondere van poëzie dat ze gevangen is in de afwezigheid van de registratie.

Suffe gedachten

Ondanks de soms wat mindere punten is het debuut van Tuinman veelbelovend. Ze wisselt een klinische manier van schrijven af met lyrische gedachten. De mooiere en dromerige gedichten zijn die waarin de onafhankelijke vrouw minder aan het woord komt, en waar een misschien suffe gedachten over samen in een huis wonen uitgewerkt is tot een lieflijk gedicht. Maar juist die tegenstelling tussen de onafhankelijke en zelfredzame vrouw tegenover de afhankelijke vrouw, het meisje soms, maken de bundel het lezen waard. Er is niet één stem in de gedichten, maar een welklinkend, afwisselend geluid.