Boeken / Fictie

Een leven vol gaten

recensie: Viola Di Grado (vert. Annette de Koning) - 70% acryl 30% wol

.

Hoe overleef je in een wereld waarin je vader met zijn minnares verongelukt in een greppel en het enige waar je controle op kan uitoefenen de gaten in je leven zijn? 70% acryl 30% wol gaat over hoe we proberen ons leven naar onze hand te zetten, op wat voor manier dan ook. Camelia Mega ontwikkelt een ongezonde obsessie voor gaten en ook haar moeder gaat daar gretig in mee.

De tekst staat bol van de beeldspraak, waardoor alles lijkt te gaan leven. Het weer in Leeds is een dankbaar onderwerp, het is er continu donker, nat en koud, en is ‘alles wat geen winter is een openingsbandje, dat zich in twee minuten schor schreeuwt en dan weer verdwijnt’. Wat later, als december toch min of meer over lijkt, loopt Camelia in een straat ‘achter een langgerekte zonsondergang, die als ketchup over de hele straat was uitgesmeerd’. En als ze na een lange periode van stilte weer gaat praten, uiteraard een opmerking over het weer, kotst ze haar woorden uit: ‘De groene flodders leken op een H, een E en een T, een volgende golf liet de contouren van een R, een E, een G zien en misschien ook nog wel een ENT.’

Het verhaal doet hierdoor bij vlagen denken aan Fear and Loathing in Las Vegas. Camelia is weliswaar niet aan de drugs, maar het verhaal bestaat net zo uit hallucinaties als het boek van Hunter S. Thompson. Het beeldende taalgebruik en duidelijk, overdreven weergeven van alles, zorgt ervoor dat het volstrekt onduidelijk is wat echt is en wat in Camelia’s hoofd gebeurt. Ze spreekt weleens mensen op straat of op de universiteit, maar die lijken haar niet te verstaan, wat weer tot frustratie bij Camelia leidt: ‘What’s the time?’ ‘Sorry?’ ‘What’s the time?’ ‘Sorryyyyyyy?’ ‘Fuck off!’. Ze lijkt echt in een andere dimensie te zitten.

Hyperrealisme

Camelia’s moeder Livia heeft sinds de dood van haar man niet meer gesproken, maar leert op een bepaald moment wel een andere leuke man kennen. Haar nieuwe vriend lijkt er helemaal niet mee te zitten dat zijn verloofde geen woord zegt. Het is al duidelijk geworden dat Camelia’s weergave van haar verhaal niet betrouwbaar is, dus het zou best kunnen dat Livia wel praat, maar dat Camelia doet alsof dat niet zo is. Dit spel met de realiteit maakt het verhaal vaak boeiend en spannend, maar soms ook vermoeiend en vervelend. In het begin word je meegezogen in de hyperrealistische, uitvergrote beschrijvingen, maar op een gegeven moment lijkt het een trucje te worden en gaat het zelfs tegenstaan.

Hoewel er in het verhaal wel wat losse zijsporen zitten – zoals de vreemde relatie die Camelia met haar privéleraar Chinees heeft, die om volstrekt onduidelijke redenen niet wordt uitgediept – is het uiteindelijke verhaal wel goed doordacht en verteld. Camelia heeft het kennelijk nodig om in zo’n rare situatie te leven, met een psychisch gestoorde moeder voor wie ze moet zorgen en verknipte kleding als een soort cocon. Als haar manier van leven wordt bedreigd door de komst van de nieuwe vriend van haar moeder, zet ze hem op wrede, maar effectieve wijze buitenspel. Camelia is dan niet aan de drugs, maar psychopatisch gedrag vertoont ze zeker. ‘Rustig maar mama, alles wordt weer zoals vroeger. We zijn weer met z’n tweeën. Voor altijd. Zoals ik je beloofd heb.’

Veelbelovend

Viola Di Grado (1988) won voor deze roman de Premio Campiello voor de beste Italiaanse debuutroman. Deze prijs werd eerder door Paolo Giordano voor De eenzaamheid van de priemgetallen gewonnen. De jonge schrijfster heeft duidelijk een flinke berg talent en een erg originele kijk op de wereld en de vertelkunst. Als het haar lukt om het meevoeren van de lezer nog wat verder te ontwikkelen, zonder te ver door te gaan en af te stoten, zou ze zich met een volgende roman zomaar kunnen aansluiten bij de voorhoede van de moderne Italiaanse literatuur.