Boeken / Fictie

Uit de bocht gevlogen satire

recensie: Tuomas Kyrö (vert. Annemarie Raas) - Haas & bedelaar

Als eerbetoon aan Arto Paasilinna’s Haas (1975) heeft Tuomas Kyrö Haas & bedelaar geschreven. Een satire op modern Finland, die net iets te vaak uit de bocht vliegt.

Kyrö, een jaar voor publicatie van Paasilinna’s boek geboren, is in Finland een bestsellerauteur. In dit boek, dat misschien wel net zo veel op Haas lijkt als op De honderdjarige man die uit het raam klom en verdween, beschrijft hij het wel en wee van de Roemeense Vatanescu. Hij wordt door de Russische handelaar Jegor Koegar naar Finland verscheept: ‘van alle slechte opties’ die Vatanescu had ‘was die van Jegor Koegar de beste,’ staat in de beginalinea van de roman.

Kakofonieën

Die zin tekent de lichte, makkelijke toon waarmee Kyrö de gebeurtenissen aan elkaar rijgt. Zijn humor is zwart, gitzwart wordt veel gezegd, en dat is ideaal voor de satire die hij heeft geschreven. ‘Terrorisme was opwindend. Je had grotere kloten aan je lijf nodig om Ulrike Meinhof te zijn dan Andy McCoy,’ schrijft hij (Andy McCoy is een Finse muzikant), en kort daarna: ‘Jezelf met kettingen vastbinden aan een bulldozer: tachtig procent milieubescherming, twintig procent sadomasochisme.’

Tijdens Vatanescu’s vlucht naar het noorden van Finland – het Finse deel van Lapland dus – komt de ene na de andere misstand en maatschappelijke zaak langs. Zijn nieuwe leven als bedelaar, waarmee hij de voetbalschoenen voor zijn zoon hoopt te kopen die hij in het straatarme Roemenië niet vinden kan, biedt hem overal ingangen. Haas & bedelaar wordt dan ook niet alleen bevolkt door Vatanescu, Koegar en de titulaire haas (eigenlijk een konijn, maar wie heeft dat door), ook een hele trits aan andere personages maakt kortstondig hun opwachting.

Hierdoor verwordt Haas & bedelaar te vaak tot een kakofonie van gebeurtenissen en situaties waarbij niks echt blijft hangen. Deze veelstemmigheid heeft Kyrö ook nog eens op stilistisch niveau willen benadrukken. Op een gegeven moment krijgt Koegar een eigen stem in het boek:

Ik was bezig as een zinnetje van twee regels in de rubriek Politieberichte van de lokale krant te eindige: “De Rus werd vermoord in een voetgangerstunnel aangetroffen. Hij laat zijn schuldeisers achter, en Natascha wil d’r laptop terug.”

Dit voorbeeld is nog relatief begrijpelijk. Maar echt bont maakt Kyrö het wanneer hij een alwetende verteller in het verhaal introduceert, die het boek naar een metaniveau tilt. Dat is te veel van het goede.

Gevangenisrust

Achter de satire gaat een emotionele kern schuil. Vatanescu’s omgang met de haas is bij vlagen ontroerend en gek genoeg raakt ook Koegar een snaar. Zijn stukken, geschreven in de gevangenis, geven zijn ondergang weer – een contrast met de voorzichtige zegetocht van de door hem gesmokkelde Roemeen. Ze zijn levensechter dan de rest van de roman.

Misschien is een cel de enige plek om rust en bezinning te vinden in Kyrö’s wereld, en is een dier de weg naar menselijk contact. In ieder geval is er in deze verhalen een rust die nodig blijkt te zijn om iets los te maken in de lezer. De satire en de grappen en grollen zijn daarvoor toch te veel over the top.