Boeken / Fictie

Warmbloedig in New York

recensie: Truman Capote - Een zomer lang

De excentrieke en flamboyante schrijver Truman Capote (1924-1984) heeft, hoewel hij al meer dan twintig jaar dood is, de voorbije maanden de media flink wat voer gegeven: de film Capote, die dit jaar verscheen en een cruciale periode uit het leven van de man belichtte, werd immers overal geroemd om zijn kwaliteiten, niet in het minst in de persoon van de hoofdrolspeler Philip Seymour Hoffman, die een Oscar in ontvangst mocht nemen. Een gepaste beloning voor de moed om een menselijke vertolking neer te zetten van iemand die zelf een karikatuur was.

~

Truman Capote, onrustig en aandachtsgeil, is afgezien van zijn levensstijl vooral bekend geworden door In Cold Blood, waarin hij de gruwelijke viervoudige moord op een eenvoudig gezin wilde vastleggen aan de hand van de getuigenissen van de daders. Het boek was een poging om een waargebeurd verhaal te vertellen met behulp van technieken uit het fictiegenre. Capote slaagde glansrijk en werd de hemel in geprezen. Hij werd een societyfiguur die zichzelf helaas niet in de hand had en overleed aan de gevolgen van alcoholisme.

Een opgetogen kriebel

Waarom deze omweg om tot Een zomer lang te komen? Welnu, door het succes van In Cold Blood besloot Capote een eerder geschreven werk – zijn debuut eigenlijk – niet uit te laten geven omdat hij meende dat de kwaliteiten ervan, in vergelijking met zijn magnum opus, ondermaats waren. Hij gooide het manuscript in de vuilnisbak, maar het werd na zijn vertrek uit het appartement gered door een opmerkzame medebewoner en verkreeg na tal van omzwervingen in 2005 alsnog zijn publicatie, na lang wikken en wegen van zijn juridisch adviseur, want is het geoorloofd iets wereldkundig te maken dat door de schrijver zelf verworpen was?

In dit geval zijn we geneigd ‘ja’ te antwoorden, want het bescheiden (krap 140 pagina’s) Een zomer lang bewijst vanaf de eerste pagina’s hoe de bekende flamboyante stijl van de schrijver en diens gebalde, onderkoelde gevoel voor humor reeds aan het rijpen waren. Capote beschrijft in het boekje de lotgevallen van Grady, een jongedame die alleen wordt gelaten terwijl haar ouders op reis vertrekken. Zij geloven dat hun dochter in goede handen is van Peter, een fout geklede maar alleraardigste Cambridge-student. Het meisje is echter allerminst van plan om braafjes de terugkeer van haar ouders af te wachten:

In Grady’s binnenste welde een onbedwingbare lach op, een opgetogen kriebel die maakte dat ze de witte zomer die zich voor haar uitstrekte, voor zich zag als een zich ontrollend doek waarop ze haar eerste impulsieve, ongerichte streken kon zetten, streken die nog tot niets verplichten.

Capote verhaalt met veel ondeugende liefde over een meisje dat met zichzelf, in positief opzicht, geen raad weet: ze zwerft rond, ontmoet mensen, bezoekt bars, probeert van Clyde te houden en herinnert zich intussen het één en ander uit haar jeugd. Over de intrige heeft Capote in ieder geval niet lang hoeven nadenken, maar dat was ook duidelijk zijn doel niet: het ging hem om het schilderen van een sfeer, met daarin haast toevallig een meisje. Daar is hij in geslaagd.

De schrijver op zoek

Capote is echter geen schrijver wiens stijl als zoete koek door iedereen wordt geslikt: hij hanteert een ritme en uitbundigheid die doen denken aan zijn eigen leven en die soms zelfs de voortgang van het verhaal wat afremmen. Wie een boek leest met de intentie om zo snel mogelijk ‘einde’ te zien, zal misschien steigeren van Een zomer lang, waarin we duidelijk een schrijver gewaarworden die op zoek is. Wie echter kan genieten van barokke beschrijvingen als “opgeschrikt, verdreven uit een wazige toestand waarin liefdevol gekoesterde schepsels, omgebracht door andere winters, lagen te verbranden in klapwiekende vuren”, zal aan Een zomer lang plezier beleven, in het vrolijke besef dat het beste zelfs nog moest komen.