Boeken / Fictie

Ziek ziekenhuis

recensie: Toby Litt - Hospitaal

.

Door The Guardian wordt Toby Litt één van de meest vooraanstaande leeuwen van de Briste hip lit genoemd. Waarom hij zo genoemd wordt, maakte hij eerder al duidelijk met de boeken Overspel, Dodenzang, Zelfbeeld, Een hogere macht en Geesteskind. Met Hospitaal laat Toby Litt deze literaire leeuw opnieuw in zich los.

Satanische apocalyps

Het verhaal begint in de normale wereld als er per traumahelikopter een bewusteloze man naar het ziekenhuis gebracht wordt. Op een andere afdeling wordt op dat moment de jongen (wiens naam het gehele verhaal niet genoemd wordt) wakker en begint aan zijn tocht door het ziekenhuis om bij de uitgang te komen. Hij moet bij zijn moeder zien te komen, omdat zij de enige is die er voor kan zorgen dat de appelboom die uit zijn buik groeit, stopt met groeien. Zijn dwaaltocht door het ziekenhuis begint normaal, maar als de jongen een kast binnenloopt om zich te verstoppen, begint Litt zijn fantasie los te laten op het verhaal. De kast is niet zomaar een kast, maar een glijbaan vol haren waardoor de jongen denkt meerdere verdiepingen lager terecht te zijn gekomen. Niets is echter minder waar; hoewel de glijbaan naar beneden leek te gaan, is de jongen nog altijd op de plek waar hij begon. Dit is de openingsscène die de absurde wereld van Litt aankondigt.

In Hospitaal volgt de lezer echter niet alleen de weg van de jongen. Het hele verhaal is in stukjes opgedeeld, waardoor de lezer steeds vanuit het oogpunt van een ander personage het verhaal beleeft. Op zich is dit slim, want Litt geeft zichzelf op deze manier meer ruimte voor verschillende (absurde) personages. Zo is er een satanische sekte, personeel dat aan voodoo doet en een rubberzuster die er een wat seksuele behandeling op na houdt. Het nadeel is dat je als lezer ook minder over de personages te weten lijkt te komen dan wanneer het boek vanuit één perspectief geschreven zou zijn. Een vraag die dan ook terug blijft komen tijdens het lezen van Hospitaal is: wat of wie heeft er voor gezorgd dat het ziekenhuis afgesloten lijkt te zijn van de buitenwereld? Was dat het personeel dat een voodooceremonie heeft gehouden, of was het de sekte die voor een satanische apocalyps gezorgd heeft? Eén ding is echter zeker; de patiënten worden op onverklaarbare wijze ineens beter, beschikken over de kracht van regeneratie en willen ten koste van alles naar huis.

Surrealisme

Litt’s ziekenhuis is een surrealistische droom waaruit je niet kunt ontsnappen. Bizarre wendingen combineert hij met grappige passages die druipen van de zwarte humor en bovendien overgiet hij het geheel nog met een likje goed gedoseerde horror. Zelfs commentaar op de maatschappij blijft niet uit. Dit doet Litt gelukkig niet op een moralistische manier, maar op een luchtige ‘zo krijgen we het en zo moeten we het slikken‘-manier. Toch zit er ook een zwakke schakel in Litt’s verhaal: er zijn teveel losse eindjes te vinden in Hospitaal, die nergens aan elkaar geknoopt worden. Het satanisme lijkt er voornamelijk te zijn om een soort reden te geven voor de gebeurtenissen en de rubberzuster knipoogt alleen maar naar je met haar aanwezigheid, waardoor het lijkt alsof ze vooral op moet draven om voor vermaak te zorgen. Nergens wordt echt duidelijk waar het verhaal echt om gaat. De grootste vragen blijven onbeantwoord, waardoor je als lezer uiteindelijk blijft zitten met het idee dat Hospitaal alleen geschreven is om zijn surrealisme. Al is Litt daar goed in geslaagd.

De wereld die je voorgeschoteld krijgt komt donderend op je af en je kunt niets anders doen dan er in meegaan. Hospitaal is een bizarre page-turner geworden die soms een parodie op de bekende doktersromannetjes lijkt. Toch heeft Litt je alles gegeven wat je wenst als lezer: spanning, seksuele hartstocht, drama, hoop, horror en een held. Maar dan wel in kleine, losse stukjes.