Boeken / Fictie

Mysterie zonder spanning

recensie: Tim Parks (vert. C.M.L. Kisling) - De kunst van het moorden

Wie Italië zegt, zegt Tim Parks. De al ruim dertig jaar in Italië wonende Britse schrijver draait zijn hand niet om voor weer een boek over zijn passievolle gastland. Of het nu gaat over Italiaanse manieren, over het ondoorgrondelijke spoorwegennet of over een Veronese seriemoordenaar op oorlogspad: de pen van Parks weet niet van stoppen.

In De kunst van het moorden gaat Parks op weg met de hoofdpersoon die hij in twee eerdere romans al heeft geïntroduceerd. De Engelsman Morris Duckworth, inmiddels een gewaardeerd lid van de aristocratie in Verona, voelt zich nog altijd een buitenstaander in de Italiaanse machismo maatschappij. Hij is getrouwd met een nazaat van steenrijke wijnbouwers en heeft een indrukwekkende kunstcollectie aangelegd.

Moordkunst
Duckworth is ook een pathologische moordenaar. Tim Parks laat voorzichtig doorschemeren dat hij al een reeks slachtoffers heeft gemaakt, allemaal vanwege liefdesperikelen of zakelijk gewin. Door het hele boek heen blijven deze doden – in het hoofd van Morris – in gesprek met hun moordenaar. Dat is een aardige vondst maar zij wordt zo ver doorgevoerd dat het de gang van het verhaal behoorlijk verstoort.

Een verhaal dat verder geheel gedomineerd wordt door de obsessie van Duckworth: een tentoonstelling samenstellen van kunstwerken die allemaal ‘moord’ als thema hebben. Niet het sterven of de dood, maar het moment van toeslaan: als de gruwelijke daad op het punt van uitvoeren staat. Hij kan putten uit zijn eigen kunstverzameling, waar een aantal vervalsingen tussen zitten, maar hij wil ook wereldwijd grote musea om bruiklenen te vragen.

Losse eindjes
Het opvoeren van die tentoonstelling is een prima concept dat Parks tot in de uithoeken van deze roman laat doorwerken. De afzonderlijke schilderijen worden veelvuldig aangehaald en beschreven. Duckworth wil de klassieke werken, waarop men elkaar naar het leven staat, via de officiële museumkanalen van Verona verzamelen. Vanaf dat moment begint de tegenwerking van de museumdirectie en de alomtegenwoordige kerk.

De kunst van het moorden is geschreven als ‘spannende roman’; het predikaat ’thriller’ zou inderdaad teveel eer zijn. Tim Parks strooit kwistig met losse eindjes die op geen enkele wijze tot de grote lijn van het verhaal gaan behoren. Hij is meer geïnteresseerd in de geschiedenis en de afkomst van de ‘moorddadige’ schilderijen dan in het verloop van het mysterie.

Parker of Parkes
Als de museumdirecteur onder compromitterende omstandigheden wordt vermoord en Morris Duckworth als mogelijke dader wordt opgepakt, begint Parks de controle te verliezen. De kardinaal, de huisvriend, de Libische maîtresse, de conservator, de meestervervalser, de zoon en de dochter, ze hebben allen een rol in deze geschiedenis maar nergens wordt duidelijk wat ze werkelijk bijdragen aan de kluwen van geheimzinnigheid die de schrijver opwerpt. Het enige ‘drama’ speelt zich op nogal overdreven wijze af in het hoofd van de opportunistische Morris Duckworth:

‘Er waren momenten waarop de realiteit met zo’n enorme chemische intensiteit borrelde en bruiste, dat er maar twee keuzes leken te bestaan: gaan liggen onder het reeds zoevende blad van de guillotine, of een kalashnikov pakken en iedereen in de buurt neerknallen.’

Als er tenslotte ook nog ‘een Britse schrijver genaamd Parker of Parkes’ op het toneel verschijnt, is het genoeg geweest. De kunst van het moorden is een vreemde eend in de bijt van Tim Parks; hij kan duidelijk niet uit de voeten met het thrillergenre. Te uitvoerig en te ingewikkeld geschreven om in een sterke plot te kunnen transformeren. Parks moet vooral over Italië blijven schrijven, als relatieve buitenstaander weet hij feilloos de eigenaardigheden bloot te leggen, maar zich verre houden van misdaad en spanning.