Boeken / Fictie

Alles golft

recensie: Thomas Rosenboom - Zoete mond

Al ruim twintig jaar is Thomas Rosenboom één van de reuzen van de Nederlandse literatuur. In tegenstelling tot collega-giganten Grunberg en Van der Heijden neemt Rosenboom ruim de tijd voor zijn boeken. Vijf jaar zat er tussen zijn laatste roman en zijn nieuwste, groots ingehaalde werk, Zoete mond. Een kloek boek, vol ambitie en vakmanschap. Toch ontbreekt er iets in de 550 pagina’s.

Angelen is een fictief dorpje aan de Rijn, een ingeslapen plaatsje in het oosten van Nederland. Aan de rand van het dorp woont een excentrieke edelman, die zichzelf Jan de Loper noemt. Aan geld ontbreekt het Jan de Loper niet, aan de drang om op te vallen evenmin. De ene flauwe stunt is nog niet uitgehaald of de volgende staat alweer in de steigers. De Loper wordt in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog een plaatselijke beroemdheid, een twijfelachtige eer in een dorpje dat pas met de komst van de televisie iets van de wereld leert kennen. Die opkomst van de massamedia is de doodsteek voor de legendarische Jan de Loper, die steeds verder verzeild raakt in het isolement waarvan Angelen zich juist aan het ontworstelen is.

In die periode vestigt dierenarts Rebert van Zuylen zich in het dorp. Het leven van Rebert is dan al beschreven, vanaf zijn Arnhemse studententijd tot de dag dat hij in Angelen arriveert. Echt vrolijk stemt het studentenleven van de aankomende dierenarts niet: moeite met vrouwen, geen vrienden, overschaduwd door zijn excentrieke huisgenoot, eenzaam kortom. Eigenlijk is er maar één ding dat Rebert op de been houdt en dat is zijn drang om dierenarts te worden. Wanneer dat gelukt is, vindt hij zelfs een vrouw, Tine, met wie hij trouwt. Zij zorgt voor de sociale contacten, de eenzelvige Rebert kan zich aan zijn werk wijden. Als zijn leven een dramatische wending neemt, arriveert de dierendokter in Angelen.

Alles golft
Zoete mond
komt langzaam op gang. De parallel lopende verhaallijnen van Jan de Loper en Rebert raken elkaar nergens, hoewel je weet dat de twee elkaar ooit tegen zullen komen. In het leven van Jan de Loper gebeurt van alles, maar niets van wezenlijk belang. Daar is de beroemdste inwoner van Angelen dan ook te oppervlakkig en te egocentrisch voor, en bovendien te tweedimensionaal. Vandaag de dag zou hij een vast item in Man bijt hond zijn, als de zoveelste dorpsexcentriekeling met een buitenissige hobby en een overschot aan energie. Eigenlijk kunnen zijn uitspattingen je niet zoveel schelen.

Ook Rebert is geen sympathiek type. Zijn mensenschuwe gedrag roept weliswaar gevoelens van mededogen op, maar het is onmogelijk om werkelijk met hem mee te voelen; daarvoor is hij te koud en te berekenend. Het gevoel dat de dierenarts oproept, is vooral ongeduld.

Naarmate de roman vordert, neemt ook de vaart in de gebeurtenissen toe, alhoewel het in feite een aaneenschakeling van vergeefse situaties oplevert. Alles in Zoete mond is vergeefs, er is een zekere golfbeweging zichtbaar die zich in het verhaal heeft vastgezet. Jan de Loper is eerst niet beroemd, wordt dan heel beroemd, verliest zijn faam met de komst van de tv, leeft nog even op en sterft dan anoniem. Zo gaat het met alles in Zoete mond, alles verdwijnt om terug te keren en daarna weer te verdwijnen.

Probleem van een geboren schrijver
Om een roman als Zoete mond te schrijven moet je een geboren schrijver zijn. Het tot in de puntjes geconstrueerde verhaal, waarin alles met alles te maken heeft (zo komt Reberts vroegere huisgenoot Marc meermalen terug in het verhaal, steeds op een kantelpunt in Reberts leven), de thematiek van de terugkeer die in iedere vezel van het verhaal verweven is, de hoofdpersonen die er het beste van proberen te maken, maar daar nooit in lijken te slagen; het is allemaal even vakkundig in elkaar gestoken en even prachtig verwoord. Hier is een echte verteller aan het woord.

Het probleem met Zoete mond is de zinloosheid die zich af en toe aan de lezer opdringt. Wat heeft het allemaal eigenlijk voor zin? Bovendien zijn Rebert en Jan de Loper, die elkaar uiteraard ontmoeten en uiteindelijk strijden om de gunst en de aandacht van het dorp, geen leuke mannen.

Wie de strijd wint en wie hem verliest – de kregelige Rebert of de irritante Jan de Loper? In feite maakt het weinig verschil. En dat is tegelijk de kracht én de zwakte van Zoete mond.