Boeken / Non-fictie

Onsociaal leven

recensie: Theodore Dalrymple (vert. Rik Smits) - Andermans rotzooi

.

De gepensioneerde arts Theodore Dalrymple, schrijversnaam van Anthony Daniels, werkte in gevangenissen en achterbuurten. In zijn essay Andermans rotzooi, over straatvuil, herhaalt deze vooraanstaande Britse conservatief een betoog dat hij vaker hield. Zo noemde hij de Britse jeugd vorig jaar naar aanleiding van de rellen in Londen crimineel, slecht opgevoed en van de maatschappij vervreemd. Ook rondzwervend vuil en etensresten weerspiegelen een ‘diepgaand onsociale manier van eten en, in het verlengde daarvan, van leven’. Zijn cultuurkritiek op de apathische mens, de overgereguleerde maatschappij en een beschaving in verval zijn even voorspelbaar als steekhoudend.

De bevuilers
In grote stappen verkent Dalrymple de aard van de moderne mens. Bevuilers ontbreekt het aan iedere vorm van zelfbeheersing. Omdat wij zijn gaan geloven in de natuurlijke goedheid van de mens en in de geldigheid van alle menselijke gevoelens, is ook al het menselijk handelen geldig en goed. Het resultaat: een ‘cultus van spontaniteit en authenticiteit’, waar iedereen al zijn gevoelens te allen tijde moet kunnen uiten. Culturele en maatschappelijke mechanismen die dit aan banden leggen (zoals de Victoriaanse zelfbeheersing), zijn slechts een hinderlijke belemmering voor dat individu.

Niet alleen mensen uit arme probleemgezinnen treft – buiten hun directe verantwoordelijkheid – blaam, want vooral hoogopgeleiden moeten het ontgelden. Door hun abstracte theorieën en denkprocessen zijn zij elk verband met de werkelijkheid verloren. Waarom je nog bekommeren om een wereld die nooit de net bijeen gefilosofeerde perfectie zal benaderen? Kritiek die des te ironischer klinkt uit de pen van een denker die de woorden met zo’n ogenschijnlijk gemak uit zijn mouw schudt.

‘Privatisering van de moraal’
Steeds verder raakt het individu losgeweekt van een samenleving waarvoor het zich niet langer verantwoordelijk voelt. In schitterende bewoordingen beschrijft Dalrymple het narcistische individu wiens wil wet is geworden. Een voorbeeld:

Het mag zo zijn dat de mens eerst door het heliocentrische wereldbeeld en vervolgens door de evolutietheorie van zijn zelfbedacht voetstuk is gestoten, maar dan heeft de mensenrechtendoctrine hem daar toch weer op gezet, met dien verstande dat waar eerst de mensheid als geheel zich op dat voetstuk bevond, nu elk individu er hoogstpersoonlijk op staat.

Een alom aanwezige verzorgingsstaat ontneemt dat individu bovendien elk gevoel voor verantwoordelijkheid. De staat is volgens Dalrymple dan ook allerminst geprivatiseerd; ze domineert het economische en publieke leven zelfs als nooit te voor.

‘Geprivatiseerd’ is wel de moraal. De staat moedigt bepaald gedrag zelfs aan. Een stiekeme sneer naar homohuwelijken en geregistreerd partnerschap? We krijgen het niet te horen. De ‘geprivatiseerde moraal’ wordt afgedaan met een halve opmerking over gesubsidieerde ‘verbintenissen die ooit als abnormaal golden’. Waarna een tirade volgt tegen de zachte tirannie van vadertje staat, die als wisselgeld voor al zijn zorg steeds meer macht opeist en burgers afhankelijk maakt. Tegelijkertijd moet de Britse staat  wetten en regels strenger handhaven, want ‘er is geen volk dat harder toe is aan strenge, strak gehandhaafde wetten’. Verwarrend. 

Uitdagend conservatief
Dalrymple doet grote uitspraken over ‘beschaving’, ‘cultuur’ en ‘volksaard’. Zijn conclusies zijn de voorspelbare conservatieve stokpaardjes. Een doorgedraaid en tot conformisme leidend individualisme bijvoorbeeld, gestimuleerd door een overactieve staat die mensen door verzorging en betutteling eigen verantwoordelijkheid ontneemt. Of, cultuurrelativisme en abstracte idealen die ‘sociaal nihilisme’ bevorderen en het gezonde verstand belemmeren. En, niet te vergeten, het verdwijnen van informele omgangsnormen.

Voorspelbaar, ja, maar niettemin een bijdrage aan maatschappelijke debatten over de interactie tussen burger en staat, tussen individu en collectief. Binnen die debatten is het de conservatief Dalrymple die met deuren durft te slaan en gevestigde aannames in twijfel trekt. Hij filosofeert in scherpe bewoording en met klare voorbeelden een betoog bijeen dat nergens de pretentie heeft een sluitend wereldbeeld te zijn. En hoewel in het betoog van deze mopperkont soms gaten vallen, blijkt het juist deze conservatief die fundamentele aannames over onze moderne samenleving in twijfel trekt.