Boeken / Fictie

Kijken naar de pijn van Sontag

recensie: Susan Sontag - Kijken naar de pijn van anderen

In Kijken naar de pijn van anderen analyseert de Amerikaanse romancier en essayist Susan Sontag de ‘macht van de media’. Tenminste, dat beweert de flaptekst. Sontag zou onderzoeken wat de dagelijkse portie wreedheid, die ons via de televisie en de kranten bereikt, met ons doet. Er gebeurt echter meer in dit boek en dat komt het antwoord op de vraag welke rol de media speelt in onze perceptie van oorlogen niet ten goede.

~

In 1977 verscheen Sontags essaybundel On photography, een boek dat algemeen werd aanvaard als een oorspronkelijk en belangrijk boek. In Kijken naar de pijn van anderen (een opvallend soepele vertaling van Regarding the pain of others vervaardigd door Heleen ten Holdt) zoomt Sontag in op één aspect van beeld (met name fotografie) in de media: het geweld.
En hier zit gelijk het eerste probleem van het boek. Het is een gedeeltelijke herneming van een onderwerp waarover zij al uitvoerig heeft geschreven, zij het dat ze op een paar punten haar mening wil bijstellen. Dit had ze natuurlijk in een voetnoot bij de tekst uit 1977 kunnen doen, maar in dit tijdsgewricht waarin zoveel oorlogen via de media door onze huiskamers vliegen, zou dat een te goedkope oplossing zijn geweest. Sontag greep daarom een uitnodiging voor een lezing aan om haar veranderde inzichten te voorzien van een hedendaagse context.

~

Alle recente veldslagen passeren de revue: Bosnië, Rwanda en ook 11 september en Afghanistan (de laatste Irak-oorlog moest nog beginnen toen Sontag haar tekst had voltooid) en Sontag neemt de beelden van deze oorlogen onder de loep. We worden bedonderd, laat Sontag ons weten. De beelden vertellen wat de media ons willen laten zien. En dat is niets nieuws. Vanaf het begin van de oorlogsfotografie hebben de fotografen de werkelijkheid naar hun hand gezet. Opgeblazen paleizen werden gelardeerd met geraamten en verlaten slagvelden extra versierd met oorlogstuig.

Alhoewel dit aangename bladzijden zijn om te lezen, brengen ze niets nieuws. Verhalen over in scène gezette taferelen en geretoucheerde afbeeldingen zijn legio en het feit dat oorlogvoerende landen geen openheid van zaken geven, kan ook nauwelijks voor opschudding zorgen. Tenminste, dat denken wij als West-Europeanen met gezond verstand. In het land dat vrije nieuwsgaring hoog in het vaandel heeft en waar men desondanks blind vaart op de als CNN vermomde Staats Voorlichtings Dienst, kan dit heel anders zijn. Maar als maatschappijkritiek mist Kijken naar de pijn van anderen toch scherpte en richting. Bovendien haalt Sontags verhulde uitspraak dat de foto’s van de aanval op het World Trade Center esthetische waarde hebben het niet bij het vernietigende commentaar op de Bush-regering van Noam Chomsky ten tijde van de oorlog in Afghanistan en Michael Moore’s dankspeech die hij uitsprak toen hij de Oscar kreeg voor Bowling for Columbine. Desondanks is het mogelijk dat Sontags boek in Amerika inderdaad ‘noodzakelijk’ is, zoals de uitgever ons wil doen geloven.

~

Wat blijft er dan over voor ons? Wellicht Sontags inzichten over de kracht van het beeld. Zijn wij immers niet meer betrokken bij de oorlog in Kosovo, die ons in principe niet persoonlijk raakt, dan bij de Tachtigjarige Oorlog, die onze identiteit voor een deel heeft bepaald, louter en alleen vanwege het feit dat de gruwelen zichtbaar zijn? Tegelijkertijd signaleert Sontag de inflatie van de kracht van het beeld. Hoe meer ellende we zien, hoe minder het ons raakt (wie ligt er immers nog wakker van weer een aanslag in Israël?). De inwisselbaarheid van beelden maken de oorlogen minder voelbaar en, zo vond Sontag in 1977, de media zorgen ervoor dat het zoveelste conflict in de hoofden van de nieuwsconsument in feite niet bestaat. Nee, zegt Sontag nu, die oorlog blijft bestaan en we worden ook nog geraakt door de beelden, maar veel hangt af van de context waarbinnen die beelden worden aangeboden.