Boeken / Fictie

Van de regen in de drup

recensie: Stephen Kelman (vert. Paul van der Lecq) - Pigeon English

Stephen Kelman (Engeland, 1976) breekt klinkend door met zijn rauwe debuutroman Pigeon English. Nog maar amper gepubliceerd werd het boek al genomineerd voor de Man Booker Prize.

Voordat hij doorbrak, werkte Kelman onder andere als verzorger en als medewerker in respectievelijk een warenhuis, de marketingsector en het overheidswezen. In 2005 besliste hij zich definitief op het schrijverschap te willen concentreren, en sindsdien schreef hij verschillende filmscenario’s. Zijn eerste roman is gebaseerd op de waargebeurde moord op de Engelse puber Damilola Taylor.

CSI op z’n platst 

In Pigeon English probeert een familie uit Ghana te integreren in Londen, waar net een soortgelijke moord heeft plaatsgevonden. De roman is een ik-verhaal, verteld vanuit het perspectief van de elfjarige Harrison Opoku. Harrison is een naïeve, goedbedoelende en fantasierijke jongen die blootgesteld wordt aan de rauwe cultuur van een Londense probleemwijk. Saillant detail is dat de auteur als locatie voor zijn roman een vergelijkbare achterstandsbuurt koos als waar hij zelf opgroeide.

Aan het begin van het boek wordt Harrison geconfronteerd met een moord op een jongen uit zijn wijk. Dit raakt hem en samen met zijn vriendje Dean besluit hij om een onderzoek te starten en de dader op te sporen. Deze zoektocht, die de rode draad door het boek blijkt te zijn, zit echter vol gevaren. Harrison en Dean hebben niet door wat de gevolgen kunnen zijn als criminelen uit de buurt achter hun bemoeienis zouden komen. En die zijn er genoeg, onder andere opererend vanuit de Dell Farm Crew, de plaatselijke bende.

Meer dan tragisch

De lezer wordt meegevoerd in het schrijnende geval van een goedbedoelende jongen die bevlekt wordt door slechte invloed van buitenaf. De spreektaal van het boek is een taal die bol staat van kzweer ’t, stoephoer en flikkerjoch, en Harrison wordt steeds meer meegesleurd in het vandalisme en de diefstal door zijn vriendjes. Zijn moeder en zus, die zich net als hij een weg proberen te banen in deze harde cultuur, vormen een ethisch ijkpunt voor Harrison.

Maar hij blijft zwichten voor de status die hij onder zijn leeftijdsgenoten kan verwerven. Het verhaal eindigt vervolgens meer dan tragisch, zowel vanuit het oogpunt van Harrison, als vanuit de centrale boodschap die uit het boek zelf doorklinkt.

Realistisch surrealisme

Je kunt Pigeon English op twee manieren opvatten. Als je het vanuit de hoofdpersoon bekijkt, gaat het boek om de gang door het leven, die deels kan worden gezien als bijzonder, verbazingwekkend, humorvol en kleurrijk. Maar ook deels als meedogenloos hard, oncontroleerbaar en zinloos. Vanuit de schrijver gezien is het boek een waarschuwing tegen naïviteit ten opzichte van invloeden die mensen blijvend kunnen schaden. Daarnaast laat Kelman de lezer zich realiseren dat het mogelijk is dat een vluchteling uit Afrika slechter is in een hoog ontwikkeld Westers land dan in het land dat hij ontvluchtte.

Pigeon English is knap geschreven. Hoewel het in het begin vervreemdend werkt dat de lezer begeleid wordt door een straatschoffie van elf jaar oud, wordt dat gaandeweg het boek de drijfveer om de surrealistische wereld van Harrison verder te verkennen. Sleutel tot succes van Kelman is daarbij dat hij het karakter van Harrison en zijn omgeving aannemelijk weet neer te zetten. Kritiek is wel op zijn plaats richting de vertaler, die harder had na moeten denken over plattere alternatieven voor woorden als ‘zwartgeblakerd’, ‘ectopisch’ of ‘jolig’. Pigeon English is een vernieuwend, vermakelijk en op zijn tijd spannend boek voor wie de wereld van de achterstandswijken beter wil leren kennen. Kzweer ’t, fok jou. Het is bo-styles!

Kelman vertelt over de achtergrond van zijn boek en leest voor.

8WEEKLY MediaPlayer