Boeken / Fictie

Elke overtuiging een gevangenis

recensie: Sam Harris (vert. Meile Snijders) - Van God los

Auteur Sam Harris is in Amerika een bekend en berucht ongelovig filosoof, die sinds kort ook een doctoraat in de neurowetenschappen najaagt. Op die manier wil hij gegevens als geloof, ongeloof en onzekerheid linken aan zuiver menselijke impulsen. Harris moet dus niet veel hebben van (georganiseerde) religie, in die mate zelfs dat zijn teksten de allure van een heksenjacht krijgen. Hoe interessant en uitdagend Van God Los (oorspronkelijke titel: The End Of Faith) ook is, het gevoel van een afrekening schemert iets te vaak door. Daarnaast trapt de auteur in de val die hij zelf voor de religies opstelt.

Op 12 september 2001, daags na de verschrikkelijke aanslagen op het hart van New York, zette Sam Harris zich neer om aan dit boek te beginnen. Het haalde nummer 4 op de bestsellerlijst van de New York Times en bleef er in totaal 33 weken vertoeven. Om maar te zeggen dat mensen een verklaring nodig hadden, een houvast of op zijn minst toch enige helderheid zodra de stofwolken van de neergehaalde torens waren gaan liggen. Harris vertrekt vanuit de meest voor de hand liggende vraag: hoe heeft het zover kunnen komen? Het antwoord staat voor hem buiten kijf en komt hem voor in de vorm van de drie grote religies die allen de irrationaliteit prediken: christendom, islam en jodendom. Hij legt ze stuk voor stuk op het hakblok.

Cultus van de dood

De aanslagen van 11 september zijn het culminatiepunt van een religie die eigenlijk, aldus Harris, een ‘cultus van de dood’ is. Uitgebreid citeert hij de Koran, waarin wordt opgeroepen geen ongelovigen in leven te laten en op een uiterst agressieve manier de boodschap te verkondigen. Het grote verschil met het christendom is dat deze laatste tenminste de verlichting heeft doorgemaakt, waardoor kerk en staat gescheiden konden worden en de arrogantie van de macht een duik nam. De islam heeft een dergelijke evolutie nooit meegemaakt, en als klap op de vuurpijl beschikt ze nu over de middelen om de wereld te vernietigen – dat was in de middeleeuwen wel even anders. Harris verwoordt het als volgt: “het is alsof een poort in de tijd is geopend en er veertiende-eeuwse hordes onze wereld binnenstromen. Ongelukkigerwijs hebben ze nu de beschikking over eenentwintigste-eeuwse wapens”. Het mag dan ook niet als een verrassing klinken dat het boek bij verschijning behoorlijk controversieel was.

Heilig Boek

Sam Harris
Sam Harris

Ondanks de hierboven vermelde verlichting krijgt ook het christelijke en joodse geloof er flink van langs. Harris heeft het uitgebreid over onder meer de inquisitie, de vervolging van heksen, de Holocaust en andere uitwassen van een samenleving die volgens de auteur is opgebouwd rond een ‘Heilig Boek’. Met talloze citaten toont hij aan dat het Oude Testament krioelt van oproepen om geen ongelovigen in leven te laten (bijvoorbeeld Deut. 13: 10: “Gij zult hem stenigen, zodat hij sterft, omdat hij getracht heeft u af te trekken van de Here, Uw God”) en het Nieuwe Testament van velerlei antisemitische uitspraken (Joh. 8: 44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen”). Daarmee vertelt hij eigenlijk niets nieuws, maar de verbetenheid waarmee hij het verwoordt, maakt het, nou ja, aangenaam leesbaar.

Het probleem is echter dat door die aanpak Harris zowel de Bijbel als de Koran bijzonder eenduidig en karikaturaal voorstelt. Wat bijvoorbeeld met de talloze verhalen over naastenliefde, de oproepen om rechtvaardig te zijn en vergeving van hen die in de fout zijn gegaan? Je merkt met andere woorden dat Harris echt wil afrekenen met religie, omdat hij het ziet als een vorm van collectieve verbijstering. Zijn uitgangspunt is dat iets pas echt is en ernstig mag worden genomen als het bewezen kan worden. Deze stelling wordt hem echter zelf fataal wanneer hij op vrij onbegrijpelijke wijze een pleidooi begint te houden voor ethiek in plaats van religie, voor mystiek in plaats van geloof en voor liefde in het algemeen. Maar het komt niet bij hem op dat al die zaken evenmin kunnen worden bewezen. Waarom zou hij daar dan wel waarde aan hechten en er zelfs een manier van leven aan verbinden?

Harris is een boeiend verteller, en daarom lezen zijn overzichten van de verschillende ontstaansgeschiedenissen en historische gegevens vlot weg. Maar aan de andere kant is hij ook een vurig pleitbezorger van zaken die welbekend zijn (religie heeft in de loop van de geschiedenis veel schade aangericht) en ontwikkelt hij eenzelfde vorm van onverdraagzaamheid jegens gelovigen die hij henzelf verwijt. Een in wetenschappelijke taal geschreven persoonlijke kruistocht is dus, zeker in het geval van Van God Los, geen al te goed idee. Als rabiaat ongelovige zie ik dit boek dan ook grotendeels als een gemiste kans.