Boeken / Fictie

Giphart 2.0

recensie: Ronald Giphart - Harem

Het is een doorstart ‘die voelt als een debuut’. De langverwachte, nieuwe roman van Ronald Giphart bewijst dat de schrijver een verhaal kan vertellen dat niet alleen van seks en joligheid is vergeven. Toch weet hij met moeite diepgang te bereiken onder de oppervlakte.

In Harem kruipt Giphart in de huid van de twintigjarige Liam die, teruggetrokken in een afgelegen jachthut, de geschiedenis van zijn Zweedse familie op papier probeert te zetten. Dit toekomstige boek zal voornamelijk gaan over zijn vader Mac, diens dynamische leven en de daarbij behorende onafhankelijke levenshouding. Mac is een beroemd fotograaf die door zijn talent de hele wereld afreist, veel in de popmuziek werkzaam is en wordt neergezet als eigengereide kunstenaar die overal zijn ding kan doen.

Denken en doen
Liam heeft de beschikking over een doos vol foto’s en documenten, zijn eigen herinneringen en noodzakelijke fictie om de onbekende onderdelen van zijn familiegeschiedenis mee in te vullen. Giphart laat zijn hoofdpersoon dit verhaal nauwgezet reconstrueren, met veel flashbacks en perspectiefwisselingen, wat goed uitpakt omdat er zo een enerverend en afwisselend geheel ontstaat. Hierin is Mac de getalenteerde losbol die, naast zijn passie voor fotografie, de liefde van zijn leven vindt in de uiteindelijke moeder van Liam.

In Gipharts proza wordt nooit veel gedacht maar vooral veel gedaan. Dat heeft hij in Harem anders aangepakt door de hoofdpersoon het boek bijeen te laten denken. Er zit meer ernst in de verwikkelingen, maar ook in zijn vijftigste levensjaar hoeft men bij de auteur niet aan te komen voor een doorwrochte verhandeling over de menselijke ziel. Luchtigheid, op goede momenten ironisch gebracht, blijft de zwierige handtekening van Giphart.

Sekscommune
In de Stockholmse kunstscene, waar punkrock, schilderkunst en fotografie het universum vormen, betrekt Mac met een aantal getrouwen een oude melkfabriek die de ‘Melkerij’ wordt gedoopt, een giphartiaanse knipoog naar Andy Warhols The Factory. Hier ontstaat als vanzelf de harem uit de titel, door de aanloop van kunstzinnig volk en groupies van de populaire fotograaf, maar vooral door de seksuele escapades van de vrijbuiter. Mac doet het met Freija, de moeder van Liam, maar legt het ook aan met assistente Tilda en plukt vervolgens nog de jonge Nina van de straat.

Het levendige broeinest begint een scheurtje te vertonen als boezemvriend Hampus zelfmoord pleegt. Door Macs status als ‘Bekende Zweed’ duiken de paparazzi op zijn woongroep en wordt het gezelschap in de publiciteit neergezet als bandeloze sekscommune. De liefde en geborgenheid, die Liam hebben gevormd tot wie hij is, blijken niet vanzelfsprekend te zijn en leggen de nadruk op de bijzondere afkomst van de jonge schrijver. Vervolgens moet de oude schrijver Giphart een passend einde verzinnen voor een verhaal dat een vader en een zoon dichter bij elkaar heeft gebracht.

Cellofaan
Ronald Giphart is geen stylist. Harem is onzorgvuldig afgewerkt: er moet veel uitgelegd worden en menig dingetje blijft zeuren in het hoofd van de lezer. Zinnen als ‘hij wilde sorry murmelen’ of ‘ik was verliefd like there never was someone verliefd before’ leveren geforceerd proza op. En over fotografie en kunst gesproken: rood licht dat uit moet als het fotopapier wordt belicht? Schilderijen verpakt in cellofaan?

Toegegeven, het is makkelijk om de nadruk op deze kleinigheden te leggen, terwijl er tegelijkertijd uitstekende scènes beschreven worden, met name die waarin de liefde wordt bedreven. Maar ook bij Giphart – en zeker na zoveel jaren schrijverschap – zou ‘god in the details’ moeten zitten. De grote lijn van het verhaal biedt een prachtig landschap aan mogelijkheden, maar toch weet hij door zijn lichtvoetige aanpak opnieuw voorspelbaarheid op te roepen. De schrijver is ouder en rijper, zet een aantrekkelijk verhaal op poten maar levert desondanks een wispelturige roman af.