Boeken / Fictie

Een week vol waanideeën

recensie: Rob van Essen - Alles komt goed

Een bizarre week in het leven van het echtpaar Rudolf en Laura. Op maandag raken ze elkaar kwijt, op vrijdag vinden ze elkaar terug. ‘Alles komt goed’, zegt het reclamebord aan de rand van Amersfoort. Maar dat is de vraag.

Er is niet veel voor nodig om een stroom van onbedoelde gebeurtenissen op gang te brengen. Laura loopt met haar bejaarde vader in zijn rolstoel langs de haven, als het stevig begint te regenen. Voor ze het weet zit zij op het politiebureau en ligt haar vader in het ziekenhuis. Rudolf, die geacht wordt om zijn vrouw daar op te halen, besluit eerst even bij zijn schoonvader te gaan kijken. Terug op de parkeerplaats, stuurt hij zijn vrouw een sms: ‘ik heb een spast een klap gegeven.’ 

Situaties redden
Vanaf dat moment weet de lezer dat beide personages niet in staat zijn met situaties om te gaan die enigszins afwijken van de routine. Rudolf en Laura hebben talloze malen de mogelijkheid om zich met een korte uitleg uit een situatie te redden, maar elke keer laten ze dat na. Ze maken het alleen maar erger. Bij vlagen is dat grappig, zoals in het hoofdstuk dat aanvangt met de zin ‘Rudolf heeft in de verf gekotst’, maar vaker wekt dat irritatie op.

Het ene hoofdstuk ligt het vertelperspectief bij Rudolf, het volgende bij Laura. De lezer heeft aan allebei niet veel: ze hebben waanideeën, praten tegen mensen die er niet zijn en verbazen zich nergens over. Het is alsof ze ook binnen de roman niet meer dan personages zijn. Ze moeten alles wat hen overkomt maar ondergaan, en lijken nergens in staat de situatie bij te sturen of het heft in eigen hand te nemen.  

Figuranten
De figuranten die hun opwachting maken, lijken de lezer meer houvast te bieden. Aan hun bezorgde en geschrokken reacties is te meten hoe slecht onze vertellers er aan toe zijn. Dit levert een bijzondere leeservaring op, die ertoe dwingt verwachtingen los te laten. Bij vlagen ontstaat een interessant literair spel. Bijvoorbeeld wanneer Laura minder zwijgzaam blijkt dan voortdurend gesuggereerd wordt:

‘Waar zou jij nog naartoe willen?’
Laura haalde haar schouders op. Naar Japan. Het was er nooit van gekomen. Ze had er zelfs Japanse les voor genomen.
‘Japanse les?’ vroeg Valerie.
Laura schrok en keek haar strak aan. Had ze hardop zitten denken?

Of Laura nu zwijgt of niet: ze geeft geen blijk van emoties. Rudolf is verdwenen, maar er wordt niet gewanhoopt of getreurd. Het is alsof er een glazen wand is tussen Laura en de rest van de wereld. Als de minnares van haar man voor de deur staat, denkt ze spottend: ‘En dan kom je hier uithuilen. Dit is zeker je eerste affaire.’ 

Scheur in de tijd
De week die Alles komt goed beslaat, is een scheur in de tijd. Hoewel de roman vol staat met realistische aanknopingspunten, lijkt het alsof Laura en Rudolf hier volledig los van zijn geraakt. Het demonstreert hoe gemakkelijk er bizarre misverstanden ontstaan, wanneer je voor een moment alle controle uit handen geeft en het georganiseerde, haastige leven op pauze zet.

Het is dan ook geen toeval dat alleen hun woonplaats ‘Weidebroek’ fictief is, terwijl de rest van de roman zich voornamelijk afspeelt in Amersfoort en Holten. De roman is aan de ene kant zeer gestructureerd (van maandag tot vrijdag) en herkenbaar (met muesli als ontbijt en hutspot als diner). Aan de andere kant is er de absurditeit, de onvoorspelbaarheid van twee apathische personages. Deze combinatie levert een speelse en volle roman op, als je je eenmaal hebt overgegeven aan de onwaarschijnlijkheid ervan.