Boeken / Fictie

Een klein kunstwerkje

recensie: Remco Campert - Het satijnen hart

Twee jaar na Een liefde in Parijs is er een nieuwe Campert. Het satijnen hart doet zoetsappig aan, maar niets blijft wat het is geweest in deze korte roman. Over oude mensen die weer tot leven komen.

Op de eerste pagina’s maken we kennis met drie oude personen die de hoofdrol zullen spelen in de eerste helft van dit boek: Hendrik van Otterlo, zijn halfzus Bettina en zijn oude vriend Jongerius Jr. Verder speelt de dode Cissy een grote rol; zij verliet hem twintig jaar geleden en Van Otterlo kan dat nog steeds niet verkroppen. Veel meer leven brengen de eerste honderd pagina’s niet. Daarmee doet de roman denken aan Van oude menschen.. van Couperus. Een gemakkelijke vergelijking, omdat het over oude mensen en de sleur in hun leven handelt. Maar wanneer ook de hoofdpersoon in Het satijnen hart met een geheim op de proppen komt, iets wat speelt tussen hem en zijn halfzus, is de associatie helemaal niet meer weg te denken.

~

Van Otterlo wordt met trefzekere streken neergezet als een hardvochtige man. Oud, ziek van het leven, narcistisch, eenzelvig en onmogelijk voor zijn omgeving. “De kunst is mijn partner”, meldt hij, en de rest van de wereld mag zich naar hem en zijn kunst voegen. Zijn halfzus wast hem wekelijks en verdraagt dan al zijn klaagzangen en bitse opmerkingen. Hij noemt vrouwen, in het bijzonder zijn overleden ex-vrouw Cissy, “rotwijven” – in het gunstigste geval “wijven”. En hij gooit ze het liefst op één grote hoop. Bettina wijst hem daarin terecht, ze dient hem van repliek en ze weet tot hem door te dringen. Ze ontlokt hem mooie zinnen als: “En ik voel de hand van Cissy, die me meetrekt, toen het heden in, nu terug in het verleden.”

Jongerius Jr. trekt zich evenmin iets aan van het gemopper van zijn jeugdvriend, hij blijft hem trouw bezoeken en de twee doen dan weinig anders dan spreken over wat geweest is. De roman staat vol verleden, vol herinneringen. Het wordt haast te vol, tot al die herinneringen langzaamaan worden verdrongen door het bruisende heden. Van Otterlo geeft toe aan het gegeven dat er tussen een lang verleden vol gaten en de toekomstige dood een nu zit dat nog de moeite waard is. Hij strekt zijn oude botten en gaat de deur uit, op zoek naar leven dat hij kan vastleggen. Zijn schildersbloed begint weer te stromen en zijn vingers te tintelen. Hij snakt naar de geur van verf, naar een penseel in zijn hand en de suizende stilte om hem heen. De stilte die hem zegt dat hij lééft. Dat brengt hem ertoe zijn oude atelier weer eens op te zoeken.

Omslag

Dat proces, die ommekeer, is heel vakkundig uitgetekend door Campert. In dit relatief kleine werk weet hij met weinig materiaal – drie personages, een huis, een atelier en een leven vol herinneringen – een psychologisch portret neer te zetten en dat in de loop van het verhaal van steeds levendiger kleuren te voorzien.

Het atelier staat symbool voor de schilder zelf; tijdens zijn leven was het van niemand, behalve van hem en de kunst. Niemand mocht er komen, ook zijn smekende vrouw niet. Bruusk wijst hij haar keer op keer af. Nu, jaren later, is het een ruïne. De grote kunst is besmeurd en kapot gemaakt, het atelier is in verval. Graafmachines grommen dreigend op de achtergrond. Maar met vereende krachten is er nog iets van te maken. Een mooie parallel, tussen een schilder en zijn atelier, die beiden met de dreigende dood op de achtergrond weer tot leven komen.

De rollen draaien om in de loop van het verhaal. Van Otterlo verwordt van een oude, hulpbehoevende bejaarde een zeer egocentrische maar talentvolle schilder. Jongerius Jr. lijkt een vies oud mannetje zijn, maar ontpopt zich als een trouwe vriend, jong van geest. Cissy was geen rotwijf dat Van Otterlo harteloos in de steek liet, maar een sterke vrouw die het lang vol heeft gehouden met deze zak en het uiteindelijk aandurft hem te verlaten.

De beschrijving van het leven van een oude man en zijn nukken wordt al snel langdradig, maar daardoor heeft de omslag naar het hervinden van levenslust een des te groter effect. De personages worden eerst oppervlakkig geschetst, maar in de loop van het verhaal uitgediept en verder ingekleurd. Zo is dit een roman geworden waarvan de eerste helft het negatief van de tweede blijkt te zijn, met daartussen een overgang in de geraffineerdheid die Campert eigen is.

Cynisme of sentiment?

Een bejaarde met een satijnen hart – de onderkant is dof, maar de bovenkant is glanzend. Op zijn oude dag wordt zijn hart omgekeerd en blijkt zelfs het hardste hart van zacht satijn te zijn. Of moeten we cynicus Campert hierin niet geloven? Jongerius Jr. vraagt het hem zelf: “Ik heb nog geen sarcasme van je gehoord. Gaat het wel goed met je?” Hoeveel lijkt deze schilder op de schrijver die hem schetst, hem een paar steken toedient met zijn penseel en vervolgens liefdevol reanimeert? De kunstenaar lijkt geen zelfportret te willen schilderen, maar een flinke portie zelfkennis is wel terug te vinden op het papier.

Het satijnen hart is een roman met een sentimenteel plot en scherpe randjes. Maar dat mag op de oude dag.