Boeken / Non-fictie

Eindeloos blijven lezen over (niet willen) opgroeien

recensie: Pieter Steinz - Grote verwachtingen. Opgroeien in de letteren in 25 schema's

Alleen van Pieter Steinz, recensent van het NRC Handelsblad, hadden we het kunnen verwachten. Net als in Lezen &tcetera (2003) en Het web van de wereldliteratuur (2007) legt Steinz op de vooravond van de boekenweek in Grote verwachtingen. Opgroeien in de letteren in 25 schema’s opnieuw de verwantschappen en invloeden tussen uiteenlopende literaire werken op grafische wijze bloot. Het kan wat het thema betreft in ganzenpas met de boekenweek mee.

(2003) en Het web van de wereldliteratuur (2007) legt Steinz op de vooravond van de boekenweek in Grote verwachtingen. Opgroeien in de letteren in 25 schema’s opnieuw de verwantschappen en invloeden tussen uiteenlopende literaire werken op grafische wijze bloot. Het kan wat het thema betreft in ganzenpas met de boekenweek mee.

Met een illustratie van Joost Swarte op het voorplat, oogt het boekje al gelijk héél aardig. Gelukkig correspondeert dat ook met de inhoud. Het binnenwerk komt grotendeels overeen met de voornoemde voorgangers van Grote verwachtingen. Na een korte inleiding volgt steeds een boekweb – een overzichtelijk schema waarin het besproken (kern)werk in een traditie wordt geplaatst en wordt verbonden met erdoor geïnspireerde en vergelijkbare literatuur. In een oogopslag wordt de context van een werk inzichtelijk.

Dat zo’n handleiding voor themagericht lezen geweldig is, staat buiten kijf. Het ontstijgt rücksichtslos de ongeïnspireerde ‘klanten-die-boek-x-kochten,-kochten-ook-boek-y‘-aanraders van de internetboekhandel. Steinz geeft namelijk wél goed advies en dat bovendien op aanstekelijke wijze. Dat deze geweldige handleiding tegelijkertijd toch ‘best aardig’ is, heeft er onder meer mee van doen dat zij impliciet een aantal vragen oproept die niet worden beantwoord.

Onbeantwoorde vragen
Zo geeft Steinz wel aan dat hij maar 25 kernwerken mocht uitkiezen, maar op basis waarvan hij voor deze werken koos en andere liet vallen, blijft ongewis. Ook geeft Steinz niet altijd even gestructureerd de aard weer van de verwantschappen tussen het kernboek en de aanverwante literatuur. Zo zou Tommy Wieringa’s Joe Speedboot (2005) beïnvloed zijn door Kapuściński’s literaire reisboeken, maar wat daarvan precies in Joe Speedboot terug te vinden is, blijft schimmig.

Vragen zijn ook te stellen bij de redenen waarop Steinz onderscheid heeft gemaakt tussen invloeden en verwantschappen. In Joe Speedboot lijken volgens Steinz ‘de twee excentrieke hoofdpersonen […] zelfs weggelopen uit Bidden wij voor Owen Meany‘ (1990) van John Irving – terwijl tussen Wieringa’s werk en dat van Irving slechts één verwantschap bestaat. Ontbrak in de secundaire literatuur soms elke aanwijzing en heeft een licht verbijsterde Steinz daarop Irvings boek maar als een verwante vermeld? Heeft hij Wieringa erover gesproken?

Toch geslaagd
Tendensen schetst Steinz evenmin. Schreef men in de negentiende eeuw vooral bildungsromans en in de twintigste voornamelijk ontwikkelingsromans, de niet-‘belerende’ evenknie? Is in deze tijd wellicht Bildung weer meer in zwang? In de letteren wordt immers een debat gevoerd over het belang van engagement in literatuur en in de maatschappij is de roep hoorbaar om een strengere vorm van opvoeden. Drukken zij hun stempel op de letteren?

Tot slot komen sommige titels wel erg vaak in de schema’s terug. Een boek als De vanger in het graan (1951) van de onlangs overleden J.D. Salinger mag dan wel belangrijk zijn, maar dat het acht keer genoemd wordt, is misschien wat overdreven. In plaats van een vierde vermelding van Kees de jongen had bijvoorbeeld de prachtige ontwikkelingsroman Spel (2007) van de Stephan Enter (tweemaal shortlist Libris Literatuurprijs) kunnen staan. Dit zou in een breder literair veld onder de aandacht brengen, waarvoor wel wat te zeggen is.

Al deze vragen en kritische noten zijn met een onrustige hand van tafel te schuiven. Steinz heeft onmogelijk een wetenschappelijk werk willen schrijven waarin die kwesties belicht worden. Het gaat hem om het stimuleren van het lezen en om leesplezier. Zijn belezenheid en boekenliefde doorwasemen Grote verwachtingen zozeer, dat je spontaan trek krijgt in een boek. En in nog een boek en in nog een. Ad infinitum!