Boeken / Non-fictie

Select gezelschap draait elkaar poot uit

recensie: Piet J. Buijnsters - Geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat

Het onderwerp zal niet iedereen tot de verbeelding spreken: de geschiedenis van het Nederlandse antiquariaat. Waarmee in dit geval niet de talloze tweedehandsboekverkopers worden bedoeld, maar eerst en vooral toch de selecte groep handelaren in het kostbare gebruikte boek en dito prenten. Niets menselijks is hen vreemd, blijkt uit een geschiedenis van de beroepsgroep.

Tweedehands boeken kopen we allemaal, maar dat heeft door de bank genomen weinig te maken met het onderwerp van dit lijvige en zeer fraai uitgegeven boek, dat zich louter bezighoudt met het topsegment en de weldoeners die voor een grijpstuiver de letteren levend houden verbant naar een zijdelingse opmerking. De antiquaren, verenigd in hun eigen Nederlandse Vereniging van Antiquaren, handelen voornamelijk in duur en zeldzaam, en kijken neer op wat zich bijvoorbeeld ieder jaar in Deventer verzamelt.

Piet J. Buijnsters heeft de geschiedenis van de beroepsgroep opgetekend. Hij laat het fenomeen beginnen ergens na 1700, als prominenten verzamelaars van allerlei eigenaardigs zich profileren en de eerste handelaren daar handel in zien. In de negentiende eeuw neemt de branche serieuze vormen aan. Dan onderscheidt zich langzaam maar zeker ook een groep die zich vanwege de eigen kennis en inzichten verheven acht boven de rest, een situatie die met alle veranderingen die het vak over zich heen heeft gekregen mutatis mutandis tot op de dag van vandaag voortduurt.

Verbrokkeld

Veel van de namen die Buijnsters behandeld zullen de boekenliefhebbers bekend in de oren klinken: Frederik Muller, Martinus Nijhoff, maar ook De Slegte. Als een klassieke chroniqueur schetst hij hun levens en wederwaardigheden in het boekenvak. Wat het relaas helaas wel een wat verbrokkeld karakter geeft, zeker als hij in een hang naar volledigheid waar de oude Knuvelder niet voor onder zou hebben gedaan zich ook nog waagt aan opsommende alinea’s (“Verder noem ik…”) en overzichten biedt van interessante catalogi.

Buijnsters beschrijft niet alleen de vaak merkwaardige figuren die het vak vervulden, hij heeft ook ruime belangstelling voor de manier waarop zij zaken deden en doen. Wie vanwege het onderwerp nog enige illusies had raakt ze al snel kwijt: het is een branche als alle andere en ook hier is handel gewoon handel, dus als je je concurrent een hak kunt zetten moet je het vooral niet laten. Een complicerende factor daarbij is de geringe omvang van de kaste: antiquaren zijn niet zelden hun loopbaan begonnen in dienst van een collega en anders zijn ze wel familie van elkaar. Aan onderlinge ruzies dan ook geen gebrek.

Ondanks het bij tijd en wijle wat fragmentarische karakter van het relaas, is de ontwikkeling van het vak fascinerend. Vanuit hun luxe winkelpanden en voorraadbunkers – niet zelden gesloten voor het gewone publiek – handelen de antiquaren direct met de klant of per veiling in hun eigen kleine wereld. Toch is de echte wereld nooit ver weg. Soms biedt die uitgelezen kansen, maar de komst van internet heeft laten zien dat het net zo goed een gemengde zegen kan zijn. Natuurlijk, via het web kun je de hele wereld bereiken en je potentiële klantenbestand gigantisch uitbreiden, aan de andere kant is vakkennis het kapitaal van de ware antiquaar, en als dan de eerste de beste snotaap jouw met veel pijn en moeite gemaakte beschrijving van het net plukt is het wel even slikken. Toch past de introductie van het internet met alle gevolgen van dien in de geschiedenis die Buijnsters schetst: voortdurend hebben de antiquaren de bakens wegens veranderende maatschappelijke getijden moeten verzetten.

Uitputtend zonder ook maar in de buurt te komen van volledigheid biedt het boek een schat aan prettig gebrachte informatie, die bovendien wordt ondersteund door een flinke hoeveelheid illustraties. Vraagtekens zetten we slechts bij de constatering van Buijnsters dat het antiquariaat als algemeen verschijnsel een aflopende zaak is, zeker in provinciesteden. In mijn oostelijke woonplaats, met minder dan honderdduizend inwoners in stad en uitgestrekt buitengebied, bevinden zich op loopafstand van mijn centraal gelegen woning welgeteld tien antiquariaten, hier gedefinieerd als winkels die tweedehands boeken verkopen. Toegegeven, daar zitten zaken tussen die niet meer doen dan dat, en lid van de NVvA zijn ze geen van allen, maar zoals in het voetballen topclubs alleen kunnen bestaan bij de gratie van bloeiende amateurverenigingen, zo vormen deze bedrijven het fundament onder het Nederlandse antiquariaat. Daar had iets meer aandacht aan kunnen worden besteed.