Boeken / Fictie

Vette jaren, magere jaren

recensie: Peter Stam - Zeven jaren

Op een Nederlandse vertaling van Peter Stamms alom geroemde Sieben Jahre hebben we vier jaar moeten wachten, maar het resultaat mag er zijn: een prachtige roman over de liefde.

Peter Stamm wordt zowel ten oosten als ten westen van ons land gelauwerd. Eerder dit jaar werd hij als eerste Zwitser genomineerd voor de oeuvreprijs van de Man Booker Prize en ook in zijn geboorteland ontving hij al meerdere onderscheidingen. Zijn boeken zijn echter pas mondjesmaat naar het Nederlands vertaald.

Over liefde

Er is zo veel gezegd, geschreven en gezongen over de liefde dat het soms onmogelijk lijkt daar nog iets substantieels aan toe te voegen en het is dus des te verbazingwekkender wanneer iemand dat wel doet. Stamm slaagt daarin met een liefdesgeschiedenis tussen architect Alexander, zijn prachtige vrouw Sonja en zijn minnares Iwona. Sonja is Alex’ studievriendin en zakenpartner. Wanneer ze voor het eerst de liefde bedrijven durft ze zich niet uit te kleden in zijn aanwezigheid en als ze eenmaal met de dekens tot aan haar kin opgetrokken in bed ligt, knipt ze direct het licht uit. Sonja’s vriendin Antje typeert haar als een cavia: ‘snel tevreden, goedmoedig en makkelijk te houden. Ze zijn niet echt aanhankelijk, maar vriendelijk tegen iedereen die ze goed behandelt.’

Goed behandelen doet Alex haar niet, want gedurende zijn hele huwelijk wordt hij onweerstaanbaar aangetrokken door een jeugdliefde, de plompe Poolse Iwona. Bij haar introductie wordt ze beschreven als ‘volstrekt onaantrekkelijk’, maar de mengeling van angst en bevrijding die Alex in haar gezelschap voelt, vindt hij nergens anders. De eerste zeven jaar van zijn huwelijk weet Alex bij haar vandaan te blijven, waarop de devote Iwona een parallel trekt naar Jacob en Rachel: uiteindelijk tevergeefs, want ook na zeven jaren kiest hij nooit helemaal voor haar. Wel komt hij af en toe bij Iwona langs, telkens weer vol afschuw over haar armoe, en verwerkt hij en passant een kind bij haar.

Ondanks zijn hufterige gedrag is Alex niet onsympathiek. Hij is niets anders dan een man die alles heeft maar zijn menselijke lust niet kan bedwingen en eraan ten onder gaat. ‘Ik geloof niet dat jij voor de grote liefde geschapen bent,’ zegt Antje tegen Alex wanneer hij haar samen met Sonja bezoekt, het duwtje dat hij nodig heeft om hun relatie te beginnen. In plaats daarvan neemt hij genoegen met twee onvolwaardige liefdes die hij geen van beiden recht doet.

Grote meesters

De vierde hoofdrolspeler in de roman, de architectuur, dient als metafoor voor hun beider levens. Op hun eerste vakantie samen, in Marseille bij Antje, bezoeken Sonja en Alex Le Corbusiers Cité Radieuse: ‘Alles is anders. Alles is nieuw. Alles is mooi.’ Wanneer Sonja hem echter vroeg in hun relatie met kerst een zorgvuldig gemaakte kartonnen maquette van een fletse eengezinswoning geeft, pakken de donderwolken zich reeds samen.

Hoewel Stamm ook theaterstukken en hoorspelen afleverde, ligt zijn hart bij het proza. Hij wordt alom geroemd om zijn sobere vertelstijl en het vermogen het alledaagse bijzonder te maken en houdt er daarbij vooral van het geluk in het moment te vinden en te beschrijven. Misschien is het daarom dat Alex zo veel rust vindt in de momenten met Iwona; die korte vlagen van geluk.

De auteur maakt wel enkele ongelukkige keuzes. Zo voegt de raamvertelling in de roman weinig toe. De sprongen naar het heden, waarin Alex zijn verhaal aan Antje doet, onderbreken de flow van de roman en zorgen voor onnodige ballast. Het ontbreken van interpunctie bij conversaties, waartoe Stamm besluit om de afstand tussen de lezer en Alex te verkleinen, werkt niet zozeer verhelderend als wel vervreemdend. Gelukkig doet dat aan de prachtige vertelling weinig af.