Boeken / Non-fictie

Mugabe en de effectiviteit van geweld

recensie: Peter Godwin (vert. Gerrit Jan Zwier) - De beul van Zimbabwe. Mugabe en een land in angst

Schrijver Peter Godwin keert in 2008 terug naar zijn geboorteland Zimbabwe, waar op dat moment een dictator wanhopig weigert zijn verkiezingsnederlaag te accepteren. Zijn De beul van Zimbabwe gaat over de systematische marteling van duizenden Zimbabwanen.

Gewelddadig monddood maken is effectiever dan massamoord. Dat moet de Zimbabwaanse dictator Robert Mugabe hebben gedacht toen hij in 2008 de volgelingen van zijn ZANU-partij aanzette om de politieke oppositie op de meest gruwelijk wijze te vervolgen.

Dansen op Mugabes graf


De 83-jarige Mugabe was al dertig jaar aan de macht toen hij in maart 2008 een politieke nederlaag leed. Een tijd lang stelde hij de uitslag uit. Daarna begon hij deze te ontkennen en droeg hij aanhangers van zijn ZANU-partij op afvallige Zimbabwanen op te jagen. Tienduizenden leden en sympathisanten van oppositiepartij MDC werden gemarteld, verkracht en enkelen vermoord.

Journalisten waren niet welkom in Zimbabwe, maar Peter Godwin ging toch. De schrijver groeide op in het voormalige Rhodesië. Zoals hij zelf – ietwat langdradig en dramatisch – beschrijft, hebben hij en zijn familie een haat-liefdeverhouding met het land: ‘Ik ben op weg naar huis, naar Zimbabwe, om er op het politieke graf van Robert Mugabe te dansen.’

Die persoonlijke band heeft ertoe geleid dat het boek beter als een persoonlijke en literaire beschrijving kan worden beschouwd dan als een journalistiek werk. Beschrijvingen als deze onderstrepen dat:

Op een of andere manier lijkt het palet van wonden op de huid van een zwarte man veel gewelddadiger: onder de gescheurde donkere huid ligt het gelige stremsel van onderhuids vet, het door spierweefsel roodgekleurd kraakbeen en nog dieper de schokkende witheid van de botten.

‘De koeien riepen om mij’


Godwin doet gedetailleerd verslag van de chaos die hij aantreft. Anders dan de (Nederlandse) titel en ondertitel doen vermoeden, gaat het boek weinig over Mugabe zelf, maar veelover de angstige sfeer en verbeten slachtoffers van deze dictator. Zoals boer Denias Dombo, wiens benen en armen volledig in het gips zitten als Godwin zijn getuigenis afneemt in een privé-ziekenhuis in Harare.

Dombo vroeg als secretaris van oppositiepartij MDC aan de politie toestemming om partijbijeenkomsten te houden en als vergelding werd zijn boerderij in brand gestoken. Toen hij aangifte deed – hij had tussen de brandstichters ZANU-parlementsleden herkend – was hij zelf aan de beurt. Hij werd gruwelijk gemarteld en moest toezien hoe de daders zijn vermeende dood bezongen en zijn vee slachtten. ‘Ze hakten de pezen van hun achterpoten kapot, snikt hij. Ik kon horen hoe de koeien om mij riepen, maar kon niets doen.’

Dombo’s verhaal is gruwelijk. Tegelijkertijd typeert het de verbetenheid en het geduld van Mugabes slachtoffers. Zij dragen hun lot met geduld en zelfs af en toe met humor.

Immuun voor geweld

Godwins verhaal is een waardevol ooggetuigenverslag uit een gevaarlijk land in een gevaarlijke periode. De getuigenverklaringen van slachtoffers die hun ledematen verloren door toedoen Mugabes aanhangers worden in zo’n dramatiek en kwantiteit opgevoerd, dat ze aan kracht verliezen. Er is een grens aan de hoeveelheid huilende mensen zonder ledematen die je kunt verwerken. Hoe dramatisch ook, je raakt er immuun voor.

Dit geldt niet alleen voor de lezer, maar ook voor de internationale gemeenschap. Deze reageerde namelijk net zo afgestompt en liet de dictator begaan. Godwin mag met zijn overdadige stijl en liefde voor onnodig detail dan wel niet de beste pleitbezorger zijn voor het Zimbabwaanse volk, hij toont wel de effectiviteit aan van de tactiek van Afrika’s oudste dictator.