Boeken / Fictie

Een roman als een vals poetsbeestje

recensie: Peter Delpeut - Kruisverhoor

Ooit schreef Peter Delpeut een ‘pleidooi voor het treuzelen‘. Ook publiceerde hij essays over kunst en doorkruiste hij de woestijn. Per fiets. Niet meteen de man die je verwacht te zien opduiken in het domein van de thriller, een wereld waar alles snel, vlug en bij voorkeur een beetje gruizig moet zijn.

Toch is dat precies wat Delpeut deed: een roman schrijven met alle vitale elementen van een rauwe policier. En tegelijk is het dat niet. Er is namelijk iets vreemds aan de hand met Kruisverhoor, en dat is dat het geen thriller, noch een detective is, terwijl alle uiterlijke kenmerken aanwezig zijn. Een morsige politieman (alleenstaand, zijn privéleven langzaam uitgummend om zich op zijn werk te kunnen storten), een scherpzinnige assistente, een mysterie dat raakt aan een of andere vorm van actuele problematiek, een zootje verdachten, een scherpzinnige assistente, eindeloze verhoren en een geheim uit het verleden. Maar Kruisverhoor is als het valse poetsbeestje in de dierenkaartenserie van Albert Heijn: het heeft de kleuren van een echt poetsbeestje, het lichaam van een echt poetsbeestje, het doet alles wat een echt poetsbeestje ook doet, en toch: géén poetsbeestje.

Bollenstreek
De politieman in Kruisverhoor heet Martin Jansen, een naam die molens, slootjes en dijken ademt. En verdomd: Jansen is rechercheur in de Bollenstreek, in de kop van Noord-Holland. Daar, waar Nederland het allernederlandst is, zwijgt iedereen wanneer er een babylijkje gevonden wordt. Al snel volgt er een arrestatie, maar zelfs de beginnende detectivelezer weet dan al: die kan het nooit gedaan hebben.

Wat volgt is de uitwerking van een plot dat cirkelt rond de zwijgzaamheid van een stuurs boerengezin. Met name de twee broers van dat gezin – van wie er één niet wil deugen en de ander ze niet allemaal op een rijtje heeft – komen bekend voor. In Cel, het recentelijk verfilmde tweede deel van Charles den Tex’ Bellicher-trilogie, is er een belangrijke bijrol weggelegd voor twee broers in de Bollenstreek. Zuid-Holland in dit geval: één crimineel brein en één weinig begaafde dommekracht.

Toch een roman
Is Kruisverhoor dan stiekem toch een thriller? Delpeut conformeert zich schijnbaar aan alle wetten van het genre … Nee, toch niet. Het is Delpeut in zijn valse thriller te doen om het babylijkje noch om de boerenbroers. Dat zijn slechts decorstukken waar de auteur naar hartelust mee schuift om zijn protagonist tot actie te drijven. Kruisverhoor kent maar één hoofdpersoon: Martin Jansen. En met Jansen de twee verhalen die hij gedurende het onderzoek met zich meezeult, als een gevangene met een loden bal aan zijn voet.

Het ene verhaal betreft zijn dementerende moeder die ieder moment kan overlijden, het ander een ex-vriendin over wie hij de lezer maar mondjesmaat wat informatie toespeelt, alsof zijn herinnering aan haar ook bij hem in scherven ligt. Langzaam horen we steeds een beetje meer over deze Kristin, een stugge baanwielrenster op wie Martin nog niet zo lang geleden smoorverliefd moet zijn geweest. De verhalen over de moeder en de ex meanderen een roman (ja, toch een roman) lang door de beschrijving van het zich voortslepende onderzoek naar het babylijkje. Dat er ook maar íets goed zal komen, lijkt uitgesloten.

Aangevroren sneeuw
Delpeut slaagt erin de lezer te laten smachten naar beantwoording van de twee centrale vragen die hij maar blijft stellen: wat gebeurde er destijds, op Sicilië, en wat gebeurt er nu wanneer dat uitkomt? In de literaire, soms zelfs bloemrijke stijl van de romanschrijver roept hij de sfeer van stuursheid op, een wereld van leegstaande kassen en laagvliegende meeuwen in een jaargetijde van korte dagen en aangevroren sneeuwlagen.

Tweemaal stijgt Kruisverhoor uit boven het gedegen vakmanschap waaruit de roman is opgetrokken. De eerste keer gebeurt dat wanneer Martin aan het bed van zijn moeder zit, wachtend op een dood die maar niet wil komen. Alle vitale functies hebben het begeven, maar ze ademt nog. Dan probeert hij de zaak een handje te helpen – ontroerend en afschuwelijk. De tweede scène waarin Delpeut excelleert is die waarin Martin zichzelf begint te verhoren en in een mooie monoloog verhaalt over wat er nu op Sicilië heeft plaatsgevonden. Daar, aan de zee tussen Sicilië en Stromboli, bevindt zich het geheim van Martin Jansen.