Boeken

De Chinezen komen!

recensie: Reinventing China: A Generation and its Films

Onlangs vertoonde de VPRO een uitstekende documentaire van Olaf Oudheusden over de opkomst van China als toekomstige wereldeconomie, getiteld De Chinezen komen!. Het land staat op springen: China beschikt over een haast onuitputtelijk arsenaal aan arbeidskrachten, kapitalen aan investeringen worden binnengehaald en bedrijven schieten als paddestoelen uit de grond. Ook in cultureel opzicht lijkt het land een opleving te kennen. Het China-festival dat deze hele maand in Amsterdam gehouden wordt, laat zien dat de Chinezen op cultureel gebied veel te bieden hebben. Ook de Chinese filmindustrie vertoont de laatste decennia een duidelijke groei. De meest in het oog springende voorbeelden hiervan zijn recente hits als Crouching Tiger, Hidden Dragon, Hero en The House of the Flying Daggers, maar er is nog veel meer. Al een jaar of twintig laat de Chinese cinema zien sterk in haar schoenen te staan. Paul Clark schetst in Reinventing China: A Generation and its Films een helder beeld van de stand en ontwikkeling van de Chinese cinema.

Reinventing China gaat meer over de beginperiode van deze ontwikkeling (jaren tachtig) dan over de grote successen van de laatste vijf jaar. Deze opleving van de Chinese cinema die in het midden van de jaren tachtig begon, wordt wel de Vijfde Generatie genoemd. Voor de vijfde keer in de geschiedenis van de Chinese cinema doet zich een opvallend aantal goede films van goede regisseurs voor – de vijfde Chinese Welle, zogezegd. Deze groep regisseurs (denk bijvoorbeeld aan Chen Kaige en Zhang Yimou) is ontstaan in de nasleep van de Chinese Culturele Revolutie, die duurde van 1966-1976. In 1976 overleed Mao Zedong en was China economisch, cultureel en ideologisch bankroet. Jonge kunstenaars kregen meer vrijheden dan voorheen en ze begonnen de marges van het culturele spanningsveld te onderzoeken. Geen uitgekauwde of van bovenhand opgelegde onderwerpen meer, geen voor de hand liggende filmtechnische ingrepen, maar een ontwikkeling in de richting van het onbekende. Er werden prachtige, ingetogen films gemaakt, bestuderingen van het gewone leven in de marges van de Chinese maatschappij, veelal ondersteund door traditionele, sfeervolle muziek. Internationaal leverden deze films erg veel erkenning en een aantal belangrijke prijzen op filmfestivals op. Een nieuwe, vijfde generatie was geboren.

Politiek-maatschappelijke achtergronden

Scène uit 'Het rode korenveld' (1987)
Scène uit Het rode korenveld (1987)

Paul Clark heeft zijn studie van de Chinese cinema opgedeeld in drie stukken. Het eerste deel van Reinventing China beschrijft de biografieën van de verschillende regisseurs van de Vijfde Generatie tegen de politiek-maatschappelijke achtergronden van China in de jaren vijftig en zestig. De meeste regisseurs kwamen uit gezinnen die niet helemaal in Mao’s voetstappen wilden lopen, en verdwijningen, martelingen en gedwongen deportaties naar strafkampen waren eerder regel dan uitzondering in de families van de Vijfde Generatie. In het tweede deel beschrijft hij de jaren die de regisseurs aan de Beijing Film Academy studeerden, zo rond 1980. Hij documenteert over het lesprogramma, de studieopdrachten en studentenfilms die gemaakt werden. Het boek eindigt met een studie van de oeuvres van de verschillende regisseurs. Dit is verreweg het grootste deel. Clark geeft hierin uitgebreide analyses van verschillende films, van terugkerende elementen in bepaalde oeuvres, en hij becommentarieert ze vanuit politiek-maatschappelijk perspectief. Hierbij geeft hij onder meer analyses van klassiekers als Yellow Earth van Chen Kaige en Het rode korenveld van Zhang Yimou (die international geroemd werden en verschillende prijzen op internationale filmfestivals wonnen), maar heeft hij eveneens veel oog voor soortgelijke films die hier in het westen minder bekend zijn.

Research

Clarks studie van de Chinese film is erg duidelijk, compleet en goed leesbaar. Dat laatste is geen vanzelfsprekend gegeven in een Engels boek over een behoorlijk specifiek onderwerp met vele tientallen Chinese namen en titels. Maar Clark weet de uitgebreide schat aan informatie en de grote hoeveelheid aan (voor de meeste mensen althans) erg onbekende gegevens op een prettig leesbare en vloeiende wijze te verwerken. Aan de uitgebreide documentatie over de privélevens van de regisseurs en de gedetailleerde en diepgaande analyses van hun films, blijkt duidelijk dat Clark erg veel research heeft gedaan. En hij weet dit met een fijn geschreven tekst zo over te brengen dat, ook wanneer je geen expert bent in China en haar cinemahistorie, je een helder beeld krijgt van de ontwikkelingen van de Chinese filmwereld in de jaren tachtig en negentig.