Boeken / Fictie

Godsakke, wat een boek

recensie: P.F. Thomése - Het bamischandaal

Hoe een parodie te recenseren? Het beste is toch om alle plussen en minnen van de parodie tegen elkaar weg te strepen, de parodie binnen een oeuvre en de hedendaagse literatuurstromingen te plaatsen en met grote zorgvuldigheid de literaire kwaliteit van de parodie te meten.

Recensie 1
Mijn naam is Peer Sonnemans (Peerke voor vrienden en kennissen) en ik woon in de Sigaarstraat in Tilburg. Ik woon daar samen met een mager mokkel (De Visgraat, voor vrienden en kennissen) en in de weekends ga ik naar Willem II om te schelden op alles wat niet uit Tilburg komt. Vooral aan Breda heb ik de schurft. En aan homo’s. En aan homo’s uit Breda.

In dit boek van mijn vriend Franske Thomése speel ik een rolletje als homofobe Breda- en homohater en simpele ziel. Wat-ie al niet verzint, ons Franske. In dit reisverslag gaan we dus naar Sjanghai (wablief?!), op zoek naar onze vriend J. Kessels. ‘Vriend’ in de vriendschappelijke zin natuurlijk, want homo’s wonen in Breda, niet in Tilburg. Sjanghai ligt in China. Ik heb een broertje dood aan China, dat had ik al voor ik er ooit geweest was, en nu nog meer. Hondenvreters zijn het, viezeriken.

Waar het op neerkomt, is dat we met een stel Duitse homo’s, een Bredase flikker en een lillik wijf uit Aarle-Rixtel (geweldige kont, dat wel. Had ze een mooier wijf mooi een plezier mee kunnen doen, godsakke) op de fiets op zoek gaan naar J. Kessels. En dat we die dan vinden, godsakke. Daar hoef je geen boek over te schrijven, als je het mij vraagt, en zeker geen boek waarin ik de rol van homofobe Breda- en homohater uit de Sigaarstraat speel, vind ik. Dat slaat nergens op. Zoals Reve al zei: echt gebeurd is geen excuus. Reve was natuurlijk een homo, maar dit had-ie goed gezien, godsakke.

Ik geef dit boek één ster, nondenagenseju.

Recensie 2
Mijn naam is De Schel (officieel: Schellekens), ik kom uit Breda, maar woon in Sjanghai, waar ik werkzaam ben in de toeristenbranche. Ik organiseer fietstours voor Westerse toeristen onder de naam ‘Geiler Abendkurs’, waarbij ik met mijn klanten langs alle highlights van deze prachtstad peddel, op fietsen die Det van Rooij uit Aarle-Rixtel mij ter beschikking heeft gesteld. Prima modelletjes zijn dat.

Eigenlijk ging alles naar wens tot ik op een dag twee Tilburgers van het vliegveld ging halen om hen te helpen zoeken naar hun vriend (niks homoseksueels, gewoon een vriend) J. Kessels. Ik wist al wel dat een van die twee gek was, en die ander was schrijver, en dus ook gek. Zit je opeens met twee gekken midden in Sjanghai, op een fiets die het niet doet, op zoek naar een vent van wie ze niet eens zeker weten of ie wel in China zit. Dat vind ik allemaal prima, maar dan moet daar natuurlijk wel een stukje vergoeding, een beetje economische tegemoetkoming van vrager naar aanbieder tegenover staan. En dat vinden ze dan raar, daar doen ze niet aan, aan betalen, aan aanbetalen, in Tilburg. Godsakke.

En dan lees ik zo’n boekske, zo’n ‘roman’… Pagina’s lang geëmmer over de kont van Det van Rooij (goeie kont, maar verder een aartslillik wijf natuurlijk), allerlei viezigheid over seks en mijn bedrijf wordt beschreven als een soort Duitse homofietsclub. Dat is ‘Der geile Abendkurs’ beslist niet, en bovendien is er niets mis met Duitse homo’s. Keurige mensen. Nu lijkt het net alsof ik overal geld voor wil hebben, alsof ik een schaamteloze, Bredase opportunist zou zijn. Alsof ik niks meer in petto zou hebben dan ‘Je kunt beter een probleem zijn dan het hebben.’

Eén ster, nog veel eigenlijk.

Recensie 3
Mijn naam is J. Kessels. Ik geef geen sterren. Ik rook.

Recensie 4
Het is misschien niet helemaal gepast om als schrijver in te breken in een recensie van je eigen boek (een meesterwerk trouwens), maar aangezien ik dat in Het bamischandaal toch al om de haverklap doe – ik lig zelfs pagina’s lang tussen de fraaiste kadetten van Aarle-Rixtel en verre omstreken – lijkt me een klein gastoptreden in een recensie geen punt.

Ja, Het bamischandaal, wát een boek. Dat is nog eens ouderwets literair genieten van de allerbovenste plank. Een ontspannen adempauze in de van ernst kromtrekkende Nederlandse Letteren. Een onbekommerd boek, maar geen niemendalletje, laat niemand dat denken. Dit boek thematiseert op virtuoze en, ja, Brabantse, wijze de ondraaglijke lichtheid van het bestaan. En daar wordt dan ook een beetje in gevoosd, ja, mag een schrijver ook eens een verzetje hebben?

De Nobelprijs zal ik er misschien niet mee winnen – hartelijk dank aan Peer Sonnemans, de onbenul, want in Stockholm zijn ze niet dol op homohaat, Duitse porno en te lang gebakken bami, godsakke – maar voor alle andere literaire prijzen maak ik alvast een plankje vrij.

Hoeveel sterren mag ik geven? Nou ja, ik hou het op tien, ik wil niet onbescheiden overkomen.

1 + 1 + 0 + 10 = 12 : 4 = 3 sterren. Plus een halve ster voor de kont van Det van Rooij. 

Rellen in China om Het bamischandaal:

8WEEKLY MediaPlayer