Boeken / Fictie

Niet alleen dun wat betreft het aantal pagina’s

recensie: Niccolò Ammaniti (vert. Etta Maris) - Jij en ik

Toen uitgeverij Lebowski begin 2010 bij de lancering van Niccolò Ammaniti’s vorige roman Laat het feest beginnen het feest liet beginnen (een rondreizende kermis langs boekwinkels en feestjes, met de auteur als dodelijk vermoeide hoofdact), kondigde men tevens de Nederlandse wereldpremière van Ammaniti’s nieuwe boek aan. Die première is inmiddels in betrekkelijke rust voorbij gegaan.

Jij en ik, zo heet Ammaniti’s nieuwste. En een roman is wat veel gezegd voor een boek dat nauwelijks 120 pagina’s telt, met opvallend veel wit tussen de regels. Maar dat een novelle een roman wordt genoemd, zegt nog niets over de kwaliteit van het gebodene. Dat geldt ook voor de citaten op het omslag. Ammaniti’s succes was in het verleden nog wel eens te danken aan zijn bestsellers schrijvende fans Kluun, Noort, Koch en Brusselmans. Dit keer zijn de aanbevelingen niet afkomstig van beroemde collega’s, maar van recensenten van Trouw en NRC Handelsblad. Kortom, je verwacht misschien een andersoortig boek dan Ammaniti’s vorige, van dik-hout-zaagt-men-planken-werk. Toch is Jij en ik vooral meer van hetzelfde.

Web vol leugens


Hoofdpersoon in Jij en ik is Lorenzo, een jongen van veertien, zoon van rijke ouders. Lorenzo heeft onmiskenbaar autistische trekjes, maar tegelijk doorziet hij feilloos de problematiek die veel kinderen op de middelbare school kennen. Hij vlucht in een soort menselijke mimicry, waarbij hij zich spiegelt aan de kinderen waar hij het meest bang voor is. Tot op een dag het populaire groepje naar Cortina afreist om te skiën en Lorenzo niet wordt uitgenodigd. Lorenzo ziet zich genoodzaakt zijn moeder voor te liegen over de skivakantie, verzint dat hij wél is uitgenodigd en weeft daarmee de eerste draad in een web vol leugens waarin hij vroeg of laat wel verstrikt moet raken.

Lorenzo verschuilt zich in de kelder van het chique appartementencomplex waar de familie woont. Met een PlayStation, een stapel Stephen Kings en massa’s eten moet hij het wel een weekje uitzingen. Natuurlijk gaat het mis. Al snel komt er een lijk uit de kast, in de persoon van zijn halfzus Olivia, een drugsverslaafde jonge vrouw die hij pas één keer eerder ontmoet heeft. Nu moet hij niet alleen zichzelf, maar ook Olivia voor de wereld verborgen zien te houden.

Afgeraffeld


Jij en ik is niet alleen uiterlijk gezien dun. De gebeurtenissen zijn traag over de overheersend witte pagina’s uitgesmeerd. Van een verhaal is eigenlijk nauwelijks sprake. De roman (of novelle) doet sterk denken aan jeugdliteratuur, waarin gebeurtenissen die de kinderfantasie prikkelen prevaleren boven het waarachtig maken van die gebeurtenissen. Niets wordt werkelijk uitgediept: Lorenzo’s problemen op school niet, Olivia niet, hun onderlinge relatie niet en de reden waarom Lorenzo zijn moeder zo amechtig wil laten geloven in een aperte leugen ook niet.

Lorenzo’s ouders zijn geheel en al eendimensionaal: de vader van Lorenzo draagt een pak met een stropdas en gaatjesschoenen (hij werkt erg hard) en Lorenzo’s moeder is een clichématig kakmens met een tennisabonnement en een galerietje. De achterflap spreekt van ‘rake zinnen’ en ‘haarscherpe observaties’. Het beperkte aantal rake zinnen weegt echter niet op tegen het aantal ergerlijke formuleringen en de haarscherpe observaties bestaan voornamelijk uit overbodige uitleggerigheid waar suggestie op z’n plek was geweest.

De duffe Lorenzo kan op geen enkele manier wedijveren met die andere nerveuze, verlegen jongens uit Ammaniti’s oeuvre, Pietro (Ik haal je op, ik neem je mee) en Michele (Ik ben niet bang). Wanneer je als uitgever met een auteur afspreekt dat je de wereldpremière van z’n volgende roman krijgt en je ontvangt dit afgeraffelde clichéproza in de mail, kun je die première inderdaad maar het beste stilletjes voorbij laten gaan.