Boeken / Fictie

Gedichten als manke grappen

recensie: Nachoem M. Wijnberg - Divan van Ghalib

Na de VSB Poëzieprijs winnende bundel Het leven van, die in 2008 uitkwam, ligt er van Nachoem M. Wijnberg weer een nieuwe verzameling gedichten in de schappen van uw boekhandel. Met een snelheid van ongeveer een bundel per jaar produceert de dichter tegenwoordig zijn werk. Dit jaar zag Divan van Ghalib het daglicht. Het is een fors werk: het bevat 150 bladzijden aan dichterlijke tekst.

Net als Wijnbergs vorige bundel, bestaat Divan van Ghalib uit prozagedichten. De vorm van de gedichten is opvallend. Die bestaan niet uit lappen tekst, maar uit een opeenvolging van strofen. In bijna alle alinea’s begint een of twee van de middelste regels met een of twee inspringingen of ’tabjes’. Nagenoeg elke strofe is een uitspraak. Die uitspraken zijn eenvoudig en eenduidig. Opvallend is het minimale gebruik van beeldspraak in die strofen.

Regels als repen rafels
De bundel heeft het vooral van het associatieve karakter van de strofen. Dat associatieve karakter leidt vaak tot paradoxale en tegenstrijdige uitspraken, maar het zou te ver gaan te zeggen dat hierdoor de samenhang dreigt te ontbreken. Eerder is het zo dat het mysterie begint, het vorsen naar de psyche en de wereld van de verteller.

Elke zin kun je opvatten als een rafel en regels als repen van rafels. Die rafels maken weer thematische weefsels. Zo is er het weefsel van Ghalib, die in het ene gedicht gisteren gestorven is en in het andere al 100 jaar dood is. Er is het weefsel van de naamloze verteller, die al of niet met Ghalib samenvalt en in een archaïsche vorm van Perzisch dicht. Er is het weefsel van de stad waarin Ghalib woont en het weefsel van de woestijn waarin de verteller zich soms bevindt. Er zijn weefsels uit Oude en Nieuwe Testament. Er is het weefsel van het hedendaagse Israël.

Een of andere reden
Zo lijkt in ‘In de Woestijn’ zowel een uiteenzetting over de Israëlische muur te lezen als een verre echo van de uittocht uit Egypte. Het daarop volgende gedicht ‘Vuur’ lijkt een vervormde reflectie van het brandende braambos, wanneer er in de verte ‘een vuur brandt, ver weg, een teken dat iets er weer is, een / boom die in brand gestoken is’. Een vervormde reflectie, want het braambos ontstak  maar verbrandde niet toen een engel daarin verscheen. De brandende boom doet evengoed denken aan het conflict in het Midden-Oosten en zelfs aan zomaar een gebeurtenis, waarbij om de een of andere reden een boom in brand gestoken is. Bij Wijnberg weet je het maar net niet.

Je wordt, met andere woorden, steeds op de zachte wijze die het lezen heet, op het verkeerde been gezet. Het is haast of Wijnberg een grap uiteenzet en zwenkt, nog voor hij zelfs maar aankomt bij de pointe; Wijnberg schrijft dichtstukken als manke grappen. Een interessant voorbeeld van Wijnbergs gedichten uit Divan van Ghalib heet ‘In de woestijn’:

In de woestijn

Ik loop door de woestijn omdat ik toch ergens heen moet;
          ik zag mist toen ik wakker werd, mist in de woestijn – heb je
ooit zoiets gezien?

Als de joden door de woestijn lopen,
          wie gooit er stenen naar hen?

Iemand loopt door de woestijn
          die zo gek is dat hij denkt dat als hij terug kan gaan hij nog
een andere kant kan gaan.

De woestijn is zo smal, er is nauwelijks plaats om langs elkaar heen te
lopen,
          voor mij en een ander die ook niet kan krijgen waar hij naar
verlangt.

Het gevaar van het prozagedicht is dat al te algemene manieren van spreken en schrijven doordringen in de tekst. Ook Wijnberg ontsnapt niet aan dat gevaar, en dat is jammer. Een platitude als ‘het is jouw feestje’ zou er niet in hoeven voorkomen. Maar, buiten een enkele redactionele vergissing, is Divan van Ghalib een bijzondere bundel.