Boeken / Non-fictie

Komt goed, man

recensie: Michel van Egmond - Gijp

~

• 8WEEKLY besteedt deze zomer extra aandacht aan sport met wekelijks nieuwe recensies over sportboeken. We trappen af met een boek over de man die met zijn snedige commentaren ongetwijfeld kleur zal geven aan het komende EK Voetbal. Het succes van het fenomeen René van der Gijp is het succes van de relativering. Doe nou niet zo ingewikkeld, het valt allemaal wel mee. Wie zijn biografie leest, weet: in de echte wereld valt niet alles altijd alleen maar mee.

Het succes van het fenomeen René van der Gijp is het succes van de relativering. Doe nou niet zo ingewikkeld, het valt allemaal wel mee. Wie zijn biografie leest, weet: in de echte wereld valt niet alles altijd alleen maar mee.

Dat is toch heerlijk joh, zo’n boekie. Niet echt zo’n officiële biografie of zo, van A tot Z z’n hele leven. Kan toch niemand wat schelen joh, zo’n heel leven achter mekaar. Nou ja, toegegeven: de mensjes zijn er wel druk mee. Hoe vind je het omslag? Lachen toch, lekker zelf op de voorkant van z’n eigen boekie. Haartjes omhoog, lekker toch.

Bejje gek


Hij was altijd een mannetje hoor, Reneetje. Beetje voetballen bij PSV, in het Nederlands Elftal. Had-ie veel verder mee kunnen komen, maar hij wilde het ook een beetje leuk hebben, ja toch. Beetje met z’n vrienden Maarten Spanjer en Wim Suurbier op stap, beetje gek doen, paaldansclubje, kaasfonduetje, heerlijk man. Kan-ie wel duizend anekdotes over vertellen, over die tijd. Hij had ook bij AC Milan of Real Madrid kunnen spelen, dat ventje, met zijn talent.

Johan Derksen zegt het zelf, in dit boekie, en hij kan het weten, want hij kent ‘m al honderd jaar joh, die Gijp. Maar hij heeft er geen spijt van, nee joh! Lekker een beetje leuk leven, dat is toch veel belangrijker man. Doelpuntje maken, blessuretje faken en dan ineens met de taxi naar de pizzeria. Ja joh, lekker toch, niet dan? En als-ie dan wel echt voor z’n sport geleefd had? Was-ie nog nooit zo goed geworden als Gullit of Van Basten. Bejje gek, die hadden gewoon meer talent, simpel. Kun je het maar beter een beetje leuk maken voor jezelf.

De hele rambam

En dan als z’n carrière op z’n einde loopt, dan zit-ie daar opeens. Hele leven in de watten gelegd, lekker centjes verdiend, doelpuntjes gemaakt, meisjes aan de deur, heerlijk. En dan moet-ie wat anders gaan doen. Beetje lezinkjes geven, op het bankie liggen, saunaatje, wedstrijdje kijken. Een keertje op tv, lekker met Johan en Wilfred beetje ouwehoeren, heerlijk man. Vinden de mensjes mooi hoor, als-ie een beetje relativeert. Het stelt toch ook allemaal niks voor joh, dat hele voetbal niet. En als je dat dan laat zien, daar houden de mensjes van.

Maar het is gek man, want als je zo bekend bent, en zo vaak met je kop op het scherm, dan ga je op een gegeven moment zelf ook een beetje gek doen. Zelfs hij. Kan-ie alleen nog over zichzelf praten, joh, ik zweer het je. Zweten, hyperventileren, de hele rambam. Staat-ie bij de slager over Manolev te praten, of bij de bloemenman over Theo Janssen. Gaat nergens over, joh. Als z’n zoontje kampioen wordt, staan alle ouders langs de kant. En waar is hij? Thuis, Arsenal-Manchester analyseren. Niet goed, man.

Inzinkinkie, paniekaanvalletje


En dan komt er in het najaar van 2011 zo’n jongen naar hem toe. Michel van Egmond, beste voetbalschrijver van Nederland, ik zweer het je. Ze spreken elkaar al vaak, voor hun rubriekie in VI. Eten ze samen een uitsmijtertje, vertelt hij wat hem is opgevallen en Van Egmond tikt daar dan weer zo’n prachtig stukkie over. En dan wil die Van Egmond opeens een boekie over hem schrijven. Een biografie. Dat wordt een dun boekie, zegt Gijp, want in zijn leven gebeurt eigenlijk niks.

Nou ja, een inzinkinkie, en een beetje een gekke kijk op de wereld misschien, dat dan wel. Gewoon proberen lekker te leven, dat is toch genoeg joh. Geen gekkigheid. Hij vraagt zich af waarom de mensjes dat willen lezen. Aan de andere kant: ze willen ook dat hij ’s nachts op een parkeerplaats op de foto gaat met hun zelfgemaakte gehaktbal. Dus waarom geen boekie? Schrijf toch lekker een boekie. En dan leest-ie dat , als het af is, dat boekie. Mooi man, vrolijk boekie. Z’n eigen kop voorop, lachen, grote bril. Prima toch?

Komt goed, joh

Hij is er toch steeds bij geweest, bij z’n eigen leven, hij heeft geen minuut gemist, ik zweer het je. Van Egmond niet, die kent ‘m nog helemaal niet zo lang. Maar die is dan weer een paar keertjes mee geweest in het autootje, het land in, lezinkje, opnametje, beetje ouwehoeren met hem en met Derksen en met vrienden van vroeger. En dan schrijft die jongen dat op en dan denk je: ja, mooi man. Een soort Xavi, die Van Egmond, hij ziet niet alleen dingen, maar hij kan er ook iets mee dóen. Dat is toch prachtig? En dan leest iemand dat boek, en dan weet je dus wie hij is, Gijp. En dat is goed man, heerlijk toch?

Verder niet al te moeilijk over doen. ’t Komt goed, joh.