Boeken / Non-fictie

Portret van een schelm op schaatsen

recensie: Menno Haanstra - Jan Ykema. Pikstart, verslaving en comeback van een hypersprinter

Wat moet je als Nederlandse schaatser in godsnaam presteren om een biografie te krijgen? Ard Schenk heeft er dan na al die jaren eindelijk eentje (van vier kilo dan ook maar meteen), maar verder? Rintje Ritsma: geen biografie. Gianni Romme: geen biografie. Falko Zandstra: geen letter. Jochem Uytdehaage: wíe zegt u?! Dan lijkt de Olympische zilveren medaille (‘plak’, in vaktermen) die Jan Ykema aan zijn korte carrière overhield, nog niet eens genoeg voor een overzichtsartikeltje in de Leeuwarder Courant. Ware het niet dat Ykema zijn belangrijkste overwinning buiten de schaatsbaan boekte.

Jan Ykema wordt geboren in het Harlingen van de jaren zestig. Zijn jeugd is die van Hielke en Sietse Klinkhamer en bestaat voornamelijk uit fierljeppen, paalklimmen en het inmiddels uitgestorven ‘kattenkwaad uithalen’. Hij is een Jan Zonder Vrees en bovendien een oersterke, aantrekkelijke en vrolijke jongen, die aan iedere vinger tien meisjes heeft. Als blijkt dat hij het talent bezit om schaatser te worden, staat het hele gezin Ykema in dienst van de schaatscarrière van de op z’n zachtst gezegd weinig verantwoordelijke zoon.

Drank en drugs
‘Hypergetalenteerd’ noemt biograaf Haanstra Ykema ergens. Dat was (of: is) hij misschien als het om fysieke talenten gaat, maar aan mentale kracht ontbreekt het de innemende  maar bepaald niet hypergedisciplineerde jongeman. Zijn loopbaan kent een zeldzaam grillig verloop en eigenlijk kent Ykema maar één werkelijk goed seizoen, sterker nog, maar één werkelijk goede race: die op de Olympische Spelen in Calgary, 1988. Reden: Ykema is in staat de drank en de sigaretten even te laten voor wat ze zijn, al steekt hij de avond voor zijn zilveren race nog een Marlborootje op. Tot zover de Nederlandse topsport anno 1988.

Na dat weergaloze succes in Calgary werd Ykema in Harlingen onthaald als Sinterklaas. Het Nederlandse schaatsen was in die periode bij lange na niet zo dominant als in de decennia erna en Ykema’s medaille was een lichtpuntje in een verder donkere schaatstijd. Zelfs de machtige schouders van Jan Ykema zijn niet in staat de weelde te dragen. Ykema stopt met schaatsen, raakt verslaafd aan coke en scheidt van zijn vrouw Jeltina, waarna reeksen vriendinnen de revue passeren. Zijn verslaving duurt vijftien jaar. Vijftien jaar vol stommiteiten en onherstelbare schade. Maar Jan Ykema overwint zijn verslaving en keert terug in de sport die hem alles gegeven heeft. Nu als coach.

Biograaf Menno Haanstra kreeg het Hollywoodverhaal dat het leven van Ykema is, min of meer in de schoot geworpen. Ykema woonde in zijn schaatshoogtijdagen een periode bij de oma van de kleine Menno in Heerenveen. Later, precies op het moment dat Ykema volkomen aan de grond zit, belt de inmiddels volwassen Menno op de bonnefooi aan bij een huis in Pingjum waarvan hij vermoedt dat zijn gevallen held daar woont. De deur wordt geopend door een schichtige, dikke man van middelbare leeftijd met een hoofd vol dreadlocks. Jan Ykema.

Innemend tot het laatst
Haanstra schetst in de biografie een beeld van een innemende, vrolijke, knappe, talentvolle, sterke man op wie niemand boos kan worden, hoezeer hij ook uit de bocht vliegt. Toch is Jan Ykema. Pikstart, verslaving en comeback van een hypersprinter geen hagiografie geworden. De Harlinger heeft alles mee in het leven en toch gaat alles mis. Dat dat de schuld is van niemand anders dan van Ykema zelf, is de harde maar onontkoombare conclusie. Dat verhaal van de opkomst, de neergang en de worsteling heeft Haanstra uitstekend weten te vatten. Verluchtigd met talloze anekdotes (zoals die waarin Prins Willem–Alexander met zijn studievrienden een middagje gaat zeilen onder leiding van Ykema) vertelt dit boek toch vooral het droevige levensverhaal van iemand die zijn eigen ondergang inleidde, maar ook zelf naar boven wist te klauteren. Natuurlijk krijgt de lezer uiteindelijk mededogen met Ykema. Zo innemend is hij nu eenmaal.