Boeken / Fictie

Consumptieaardappelen

recensie: Maria Barnas - Jaja de oerknal

Maria Barnas, wier debuut de C. Buddingh’-prijs won en die onlangs nog deel uitmaakte van de VSB Poëzieprijs-jury, komt nu met haar derde dichtbundel: Jaja de oerknal, met angst als leidend thema.

Die angst blijkt al uit het motto dat uit The Waste Land afkomstig is. ‘What is that sound high in the air / Murmur of maternal lamentation’ schrijft T.S. Eliot, ‘Who are those hooded hordes swarming’. Helaas lukt het Barnas nauwelijks het krachtige motto te evenaren.

Oerknal, jaja
De angst komt in uiteenlopende gestalten voor. Bij het geven van een lezing, bij de meningen van anderen, angst in vlagen, angst voor de dood enzovoorts. Het toch enigszins geestige titelgedicht verwijst naar de bron van de angst:

Jaja de oerknal hoor ik mezelf zeggen.
Hoe is het mogelijk dat dit in mijn mond past?
Het ontstaan een klont op mijn tong.

Stil. Angst is een zwerm die rust in een boom.
Of zijn het woorden die zich inktzwart
op de takken verdringen. Het is een vorm

van paniek die opwelt in mij en als opvliegende
zwerm uit mijn keel breekt. Het heelal slaat
de vleugels uit. Wij klapwiegen en juichen schril.

Barnas’ gedichten zijn vol taalspel, zoals in het geval van die vlagen waarnaar het woord vlaggen verwijst. Knap is het hoe onderwerpen en thema’s op subtiele wijze binnen de gedichten terugkeren. Ook de lichtvoetigheid is te prijzen, maar de bij aanvang enigszins eenduidig ogende gedichten kunnen je soms langer bezighouden dan je denkt.

Twee kanten van een medaille
Barnas’ debuut Twee zonnen (2003) had gedichten als doffe stoten, als krassen op de huid. Het kende meer rust, Barnas leek behept met een noodzaak die haar mogelijk de C. Buddingh’-prijs opleverde. Die zaken zijn in haar derde bundel niet erg evident. Ja, hij is lichtvoetig, maar neigt naar lucht. Ja, de verweving van thema’s en onderwerpen is interessant, maar voelt getrukeerd door de voortdurende repetitie daarvan en het steeds terugkeren van schijnbare tegenstellingen. Een helder voorbeeld van een ‘luchtig’ gedicht met een paradox is de readymade ‘Dilemma’:

Consumptieaardappelen staat er op een zak
aardappels die ik kocht bij de supermarkt.
Bewaren: op een donkere, droge plaats
(mag ook in de koelkast).

Een observatie die aan het (te) flauwe grenst. Onduidelijk is wat de toedracht was om dergelijke ‘lichtere’ gedichten in Jaja de oerknal op te nemen. Neem de zeventien strofen lange opsomming van onderwerpen om angst voor te hebben. Ze is fris noch nieuw.

Kinderen
Of denk aan de lamentatie ‘De kinderen’, die gaat over het schrijven van een gedicht onder tijdsdruk. ‘Nog dertien minuten / nee twaalf’ opent het. Want daarop zullen de kinderen tijd opeisen. ‘Nog acht minuten voor een meesterwerk’ eindigt Barnas, ‘of laat het een begin zijn. // Iets wat zo kan klinken’. In plaats van problematiseren, had ze kunnen werken aan een steengoed gedicht, over zeg: kinderen en tijdsnood.

Ook had her en der wat kunnen worden gesnoeid. Het aan Ingrid Jonker opgedragen ‘Gesloten hoofd’, opent met: ‘Ik moet spreken voor mensen’. Natuurlijk spreek je voor mensen. Waren dieren of dingen toehoorders geweest, was vermelding interessanter geweest. Een en ander leidt ertoe dat het hoofdthema van Jaja de oerknal niet ten volste wordt overgebracht. In de bundel ontbreekt diepgang, noodzaak. Stijl is belangrijk, maar wel een die zich verbindt met de inhoud. Voor iemand met zo’n duidelijk talent, is Jaja de oerknal helaas niet meer dan een knalerwtje.