Boeken / Fictie

Er komt geen antwoord

recensie: Marcel Beyer (vert. W. Hansen) - De nacht dat het dode kraaien regende

Een vogeldeskundige herinnert zich tastend en mijmerend het leven van zijn beroemde vriend, professor Kaltenburg. Maar onder dit verhaal schuilen talrijke ideeën, vermoedens en betekenissen die een ongewoon aandachtige lezer vereisen. De Duitse schrijver Marcel Beyer stelt met De nacht dat het dode kraaien regende veel lastige vragen – en doet dat met imponerende vakkundigheid.

Aan de oppervlakte bevat Beyers roman het verhaal van de Oostenrijke zoöloog Ludwig Kaltenburg, verteld door zijn voormalige leerling Hermann Funk. Deze vogeldeskundige op leeftijd komt in contact met een nieuwsgierige vertaalster die hem zijn herinneringen aan professor Kaltenburg met horten en stoten ontlokt. Ook Funks eigen verleden blijkt erg betekenisvol. Zoals de traumatische nacht in 1945 waarin hij tijdens het bombardement van Dresden zijn ouders verliest, en langdurig zwerft door de brandende puinhopen, terwijl verkoolde vogels op hem neerstorten.

De vogels laten Funk nooit meer los. Hij studeert ornithologie en wordt leerling en beschermeling van de charismatische Kaltenburg die door zijn vogelobservaties intussen wereldfaam geniet. In de jaren vijftig sticht de professor een vermaard en wonderlijk instituut in een Dresdense villa – een voortdurend groeiende kolonie van talrijke diersoorten die het hele huis in bezit nemen en die hij onophoudelijk bestudeert.

Waarnemen

‘Leven is observeren’, meent Kaltenburg. Dit nauwgezette waarnemen en interpreteren van diergedrag vormt de sleutel waarmee Beyer in zijn roman deuren opent naar diepergaande observaties. Maar er schuilt iets wereldvreemds in, iets misantropisch zelfs, om zo sterk het gezelschap van dieren te verkiezen boven dat van mensen. Kaltenburg lijkt zich daarmee te willen afwenden van het ideologische mijnenveld in naoorlogs Duitsland.

Daarin slaagt hij niet. Want terwijl Kaltenburg en de zijnen in de villa met scherpe blik de dieren (en elkaar) gadeslaan, wordt om hen heen in Oost-Duitsland de communistische DDR geconsolideerd. Een tijd van geruchtmakende processen, botsende ideologieën en een scherpe tegenstelling tussen Oost en West. Mede door zijn schimmige nationaalsocialistische verleden raakt Kaltenburg meer en meer geïsoleerd. Vlak nadat in 1961 de Berlijnse Muur verrijst, verdwijnt hij plotseling en voorgoed naar Wenen, in het Westen, terwijl Hermann Funk in Dresden achterblijft.

Ordenen
De moderne Duitse geschiedenis is hier dus een beladen decor. Maar hoewel Kaltenburg saillante overeenkomsten vertoont met de beroemde gedragswetenschapper Konrad Lorenz, heeft Beyer zeker geen historische roman willen schrijven. Het boek brengt geen overzichtelijke feiten, onthult geen verbanden en velt al helemaal geen oordelen. Het is eerder geschreven tégen de troost van geschiedenisverhalen. Kijk maar naar Funks vrouw Klara, die steeds wegsluipt als er in gezelschap herinneringen opgehaald worden aan de naoorlogse jaren. Ze wil niet dat de herinneringen, die schokkend en ontregelend horen te zijn, haar op den duur houvast gaan bieden.

Houvast is juist wel wat Hermann Funk probeert te vinden, terwijl hij zijn herinneringen ordent. Al tijdens zijn jaren met Kaltenburg wil hij vat krijgen op diens drijfveren en hersenspinsels, maar hij slaagt er steeds niet in. Zowel voor hem als – onvermijdelijk – voor de lezer blijft het beeld van Kaltenburg ondoorgrondelijk en incompleet.

Herinneren

Zo verkent het boek de manier waarop mensen hun verleden waarnemen, en stelt het de betrouwbaarheid daarvan ter discussie. Want laten mensen niet al te vaak fantasie en herinnering versmelten? En zinken vele gebeurtenissen niet spoorloos weg? Daarom vloeien ook in de roman herinneringen in elkaar over, vallen er voortdurend gaten, springt het verhaal heen en weer in de tijd en duiken er almaar veelbetekenende beelden op die verschillende interpretaties toelaten.

Terwijl de lezer puzzelt met deze verbrokkelde herinneringen en vermoedens, bekruipt hem de gedachte dat er geen heldere antwoorden zullen komen, omdat er simpelweg geen eenduidig verhaal te vertellen valt. Bij deze thematiek en stijl is Marcel Proust nooit ver weg. En inderdaad krijgt diens berucht omvangrijke herinneringsroman Op zoek naar de verloren tijd een veelzeggende rol, niet alleen in het leven van Klara en haar omgang met het verleden, maar ook in de roman zelf.

Begrijpen


De nacht dat het dode kraaien regende
(zoals het oorspronkelijke Kaltenburg wat pathetisch is vertaald) is een veeleisende roman. Hoewel die aan de oppervlakte een betrekkelijk eenvoudig – zij het fragmentarisch – verhaal vertelt, is het nauwelijks mogelijk het boek in één lezing op alle niveaus te begrijpen. Het niveau van de dierkunde, de onbetrouwbare herinnering, de ‘grondvormen van angst’ waarover Kaltenburg publiceert, de consequenties van een wetenschappelijke blik, de verschillen tussen mens en dier, de erfenis van de oorlog in Oost- en West-Duitsland; bijna onwaarschijnlijk is het hoe die allemaal voortvloeien uit dat tastende verhaal van de oude ornitholoog.

Marcel Beyer heeft in een passende stijl, mijmerend maar precies, zonder effectbejag een complex net van betekenissen en aanwijzingen in elkaar geknoopt. Een verbluffende literaire prestatie. Daarmee is het een boek geworden dat van de lezer een herlezing verlangt –  en en die ook keer op keer verdient.