Boeken / Fictie

Twee huizen, twee vrouwen, twee mannen

recensie: Manon Uphoff - De vanger en de bastaard

Manon Uphoffs novellen De vanger en De bastaard verschenen al eerder (in 2002 en 2004, zie hier wat wij toen over de laatste schreven). Nu zijn ze gebundeld.

Manon Uphoff debuteerde in 1995 met een verhalenbundel, Begeerte. Haar twee voorlaatste boeken excelleren op het korte(re) vlak: voor haar novelle De ochtend valt  (2012) won ze de Opzij Literatuurprijs en ook haar verhalenbundel De zoetheid van geweld (2013) is goed ontvangen. Nu is er dus een herdruk van twee eerdere novellen, De vanger en De bastaard. Toen, tien jaar geleden, heetten ze de eerste twee delen van een trilogie te zijn – maar die PR is nu vervallen.

Verschillen
Het zijn twee verschillende verhalen. De vanger is registerend: als een camera beziet de verteller een vrouw en een man, zij een erfgename wonend in een groot, vervallen huis dat vroegere grandeur uitstraalt, hij degene die zij inhuurt dat huis een beetje op te knappen. Ze worden verliefd, beginnen een relatie. Ze krijgen een kind. De verteller registreert, geeft handelingen en dialoog weer, maar zonder psychologische achtergronden of gedachten. Het is kaal en effectief.

De bastaard is in zekere zin aangekleder. Arinde, de hoofdpersoon, woont ook in een groot en vervallen huis (maar zij is ouder dan de eerste vrouw). De man in haar leven, Bastiaan, verzorgt haar; hij is de bastaard van haar overleden echtgenoot Maurice. Ook haar zoon Thomas is overleden, aan tuberculose. Er wordt meteen ingekleurd: het huis is ‘een oud neo-Tudor landhuis’, er waren twee Louis Quinze-stoelen, etcetera. Het is hoogst melodramatisch.

Dezelfde basis
De vanger is dan ook het sterkste, meest aansprekende verhaal. Het is een broeierige en sfeervolle novelle. Iets klopt er niet aan de relatie die de vrouw en de man beginnen. In rap tempo raken ze verliefd, boos op elkaar en vervreemden ze uiteindelijk. Er is een ongeluk met hun baby, waarna de man weggaat en haar met de brokstukken opzadelt. Doordat Uphoff het verhaal niet heeft aangekleed, wordt het beter. Als lezer blijf je geïnteresseerd lezen, tot de rake laatste zin van het verhaal; er had geen enkele andere zin moeten staan.

De twee novellen delen eenzelfde basis, maar zijn anders uitgewerkt. De bastaard is schematischer. Uphoff probeert in een beperkte ruimte een hele geschiedenis te plaatsen, waardoor de novelle te vol wordt. De verschillende elementen van het verhaal komen niet goed uit de verf en glijden daardoor af naar het clichématige. Het verhaal wordt voorafgegaan door een soort prelude, waarvan de kernzin deze is: ‘Omdat ze [kinderen] ontdekken dat wat ze dachten en geloofden – dat ze hun levens een tijdje konden spelen, en dat hier geen werkelijke tijd mee verloren gaat – een vergissing is.’ Dit is De bastaard: de spanning tussen een verstrijkende tijd en de momenten die je onthoudt, waarop de tijd lijkt stil te staan.

Parel in de dop
Doordat de twee novellen hier gebundeld zijn, komen de overeenkomsten tussen beide verhalen goed naar voren. De stijl verschilt – een minimalistische, moderne vertelling versus een soort parodie op de laatnegentiende-eeuwse roman –, maar de thematiek is hetzelfde. Een vrouw, een huis, een man – maar het werkt niet. De onmacht regeert. Er wordt iemand verstoten.

Wat is er van het idee van de trilogie over? Is De ochtend valt het derde deel? Of moet het nog geschreven worden? Gezien het meesterschap dat uit Uphoffs recente publicaties spreekt, zou dit laatste luik wel eens een parel kunnen worden.