Boeken / Non-fictie

Tussen Middletown en Washington

recensie: Maarten van Rossem - De Verenigde Staten in de twintigste eeuw

Tegenwoordig is Maarten van Rossem vooral bekend als televisiepersoonlijkheid, waardoor je bijna zou vergeten dat de man ook nog bijzonder hoogleraar Amerikanistiek aan de Universiteit Utrecht is. Als geen ander brengt hij het historische vak voor het voetlicht, zoals ook weer blijkt uit zijn bekendste werk, De Verenigde Staten in de twintigste eeuw, waarvan onlangs een nieuwe druk verscheen.

In De Verenigde Staten in de twintigste eeuw draait het allemaal om een overkoepelend thema dat de American Century heeft bepaald: Amerika’s eeuwige dilemma tussen ‘kleinsteedse geborgenheid’ en grootschalige wereldwijde bemoeienis. In het boek worden deze twee uitersten vertegenwoordigd door ‘Middletown’ – een meermaals uitgevoerde sociologische studie naar het stadje Muncie, Indiana, dat een gemiddelde weergave zou zijn van de Amerikaanse samenleving als geheel – en de Amerikaanse buitenlandse politiek, gedomineerd door de Koude Oorlog.

Strijd

De toonzetting van het boek is geen verrassing. Van Rossem, overtuigd sociaaldemocraat, heeft beduidend meer sympathie voor Democratische dan voor Republikeinse politici, die hij meermaals beticht (vaak terecht, overigens) van hysterie en paranoia. De kleinsteedse geborgenheid die veel Amerikanen zoeken, is een goed gecultiveerde mythe, aldus de auteur. De ontwikkeling van de VS kenmerkt zich vooral door de groei van een verafgelegen, onbeduidend land tot de enige supermacht op de planeet. De groeistuipen vormen de basis voor het continue conflict tussen isolationisten en interventionisten en dat tussen de laissez-faire economen en hun Keynesiaanse collega’s. Kort gezegd, de bekende strijd tussen conservatieven en progressieven.

De conservatieven zien het liefst dat de VS zich volkomen afzijdig houden van de wereldpolitiek. Het is voor hen al erg genoeg dat er zoiets bestaat als de grote stad, met talloze immigranten en culturele diffusie. Zij zien liever een pastoraal Amerika – de erfenis van Founding Father Thomas Jefferson, die geloofde dat een agrarische samenleving waarin iedereen zijn eigen land bezit de beste voedingsbodem was voor democratie. Veel progressieven, de liberals, zien het juist als Amerika’s taak zijn politieke en economische systeem, dat tot zo veel democratie en welvaart zou leiden, wereldwijd te verspreiden. De overheid zien zij als een belangrijk instrument voor het bevorderen van binnenlands welzijn. Deze eeuwige strijd bepaalt grotendeels het binnen- en buitenlandse beleid van de natie.

Zeestromingen in de maatschappelijke oceaan

Het enige minpunt aan het boek is dat de focus wel heel zwaar ligt op Washington, de president en de verkiezingscampagnes, iets wat van Rossem zelf in zijn nawoord ook toegeeft. Veel ‘zeestromingen in de diepte van de maatschappelijke oceaan’ blijven daardoor verborgen. Zo komen de aartsconservatieve neoconservatives en fundamentalisten van de New Right-beweging er wat karig vanaf wat betreft de behandeling van hun ideologische wortels. Dat Van Rossem in deze nieuwe editie een hoofdstuk heeft toegevoegd over de jaren negentig en de eeuwwisseling maakt dit helaas niet helemaal goed.

Dat daargelaten biedt De Verenigde Staten in de twintigste eeuw een humoristische, relativerende, maar bovenal heldere blik op honderd jaar geschiedenis van een land dat door veel journalisten vaak wordt becommentarieerd, maar zelden juist wordt getaxeerd. Daarnaast is het historisch bedrijf zeer gediend van een stem die door de massamedia gehoord wordt en dat is nu net wat Van Rossem keer op keer lukt. Zolang niemand anders erin slaagt academische eruditie te combineren met mediageniekheid blijft dit het Nederlandstalige standaardwerk over de American Century.