Boeken / Fictie

Het absurde staat dichter bij de waarheid dan het leven zelf

recensie: Ma Jian - De noedelmaker

.

Ma Jian (1953) behoort volgens Nobelprijswinnaar Gao Xingjian tot de belangrijkste en moedigste stemmen in de Chinese literatuur. In 1987 werd hij uit China verbannen vanwege zijn verhalenbundel over Tibet. Hij woonde tot de overdracht in 1997 in Hongkong, om daarna naar Londen uit te wijken. Inmiddels mag hij China weer in, maar zijn werk blijft verboden.

~

Komend voorjaar zal in Engeland een vertaling van de verboden verhalenbundel verschijnen onder de veelzeggende titel Stick Out Your Tongue. Eerder verscheen al een vertaling van zijn reisroman Red Dust, waarvoor Ma Jian in 2002 de Thomas Cook Travel Award ontving. De noedelmaker is zijn eerste ‘gewone’ roman. Hij speelt zich af in de periode na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989, in de overgang van een communistische samenleving naar die van het nieuwe ideaal: de socialistische markteconomie waarbij buitenlandse kapitalistische ondernemingen tot de Chinese economie worden toegelaten, met alle gevolgen van dien…

Spiritueel vacuüm

Deze gevolgen – uitwassen of absurditeiten zou je ze willen noemen, al maakt de auteur meteen al duidelijk dat hij het echte leven zal beschrijven – vormen het uitgangspunt van de roman. Eens per week komen twee vrienden, een beroepsschrijver en een beroepsbloeddonor, bij elkaar om hun leven te bespreken, herinneringen op te halen aan de heropvoedingskampen en uitbundig te eten en drinken. De bloeddonor betaalt, hij is na de Culturele Revolutie rijk geworden met professioneel bloed geven en het ronselen van bloeddonoren. Zijn zakken puilen uit van de bonnen waarmee ‘staatsbedrijven en particuliere ondernemingen hun personeel belonen’.

Moderne parabels

Wiens brood men eet, diens woord men spreekt? De beroepsschrijver heeft er steeds meer moeite mee. Zijn broodheren hebben hem opdracht gegeven een korte propagandistische roman te schrijven voor de campagne ‘Leren van Lei Feng – de altruïstische soldaat van het Volksbevrijdingsleger’, maar hij vindt de mensen in hun dagelijks leven interessanter. De volgende zeven hoofdstukken laten zich lezen als zijn roman in wording. Met zijn ‘ondervoede brein weeft hij de verhalen van het boek waarvan hij weet dat hij het nooit zal schrijven’. Het zijn moderne parabels, zwartgallig maar vaak ook droogkomisch van toon, vooral door Ma Jians beeldspraak en de talrijke verwijzingen naar de bedilzucht van de Partij – die voor een Chinees lezerspubliek nog talrijker zullen zijn – en de dolgedraaide westerse consumentencultuur. De beroepsschrijver vindt zijn generatie:

een verloren generatie, opgegroeid in een spiritueel vacuüm, afgesneden van de rest van de wereld. Toen ons land zijn grenzen openstelde, waren wij de eersten die daarvan slachtoffer werden. Momenteel is de buitenlandse cultuur de enige religie.

In zijn roman neemt de beroepsschijver het verhaal op van een man die een particulier crematorium is begonnen om klanten snellere dienstverlening te bieden. Andere extra’s die hij biedt zijn de hergebruikte begrafeniskleding en de muziek waarop de doden in de oven kunnen ‘wegzwijmelen’; liederen als Zonder Communistische Partij geen nieuw China of verboden erotische Franse discomuziek. Ook schrijft hij over Su Yun: een bekend actrice tijdens de Culturele Revolutie, maar nu door iedereen uitgekakt. Haar pogingen om zelf een toneelscript te creëren pakken luguber uit. In uiterste wanhoop besluit ze tot een zelfmoordshow, en voor de ogen van het massaal toegestroomde publiek wordt ze door een hongerige tijger verslonden. En hij vertelt over de éénkindpolitiek die een vader ertoe brengt om zijn geestelijk gehandicapte dochtertje steeds weer te vondeling te leggen. Zo probeert hij zijn kans op een zoon te vergroten, maar ondertussen raakt hij steeds sterker aan haar gehecht.

Het onvermogen, de wensen, de dromen en daden van al die mensen van vlees en bloed wil de beroepsschrijver omvormen tot kunst, al weet hij dat ze zijn roman nooit zullen lezen. Misschien omdat hij deze nooit zal voltooien, misschien omdat ze niet geïnteresseerd zullen zijn. Het is zoeken naar een vorm voor nieuwe inhoud, en alle levensverhalen zijn wat de beroepsschrijver betreft nog ‘onder constructie’. Dus richt hij plotseling het woord tot de bloeddonor, of krabbelt hij aantekeningen bij het geschrevene. Ook over de titels is hij nog niet zeker. Wordt het De zelfmoordenares of De toneelspeelster? De bezitter of De bezetene? Mens of onmens, je rol is afhankelijk van de heersende moraal en de visie van je biograaf.

Een meesterlijke vorm, deze ‘onaffe’ roman. Het drukt uit waar een schrijver in ballingschap mee worstelt, terwijl de levensverhalen af genoeg zijn om diepe indruk te maken en zowel bevreemding als begrip en sympathie op te roepen. De worsteling van de samenleving als geheel speelt zich op alle niveaus af, bij de keuzes van alle mensen en dus ook bij die van de ‘beroepsschrijver’.

Zien en schrijven

In een interview met het Engelse The Guardian stelde Ma Jian dat Chinese schrijvers actief moeten strijden voor de vrijheid van meningsuiting, en dat ze in hun werk niet om het verleden van het geweld in China heen moeten gaan. “China is completely lacking in self-awareness and as someone who has stepped outside that society, I have a responsability to write about it as I see it.” In zijn roman vind je daarom vele bespiegelingen over de rol van de schrijver en de literatuur. Is schrijven genoeg, als politieke daad? En is het ethisch om je af te sluiten van de wereld en vanaf de zijlijn te observeren, of is het arrogant? En wat koopt hij of de mensheid voor zijn ethisch besef? Ontbreekt het hem niet gewoon aan durf om echt iets te veranderen? Want wie leest die boeken nou eigenlijk?

Wat hij nu schreef, constateerde hij, leek nog het meest op een monoloog. Uiteindelijk, zo wist hij, was het niet eenvoudig om in zijn teksten aanwijzingen voor zijn bestaan te vinden. Wat anderen wilden dat hij zou zijn, kon hij zijn. Maar hun leven binnendringen, daartoe was hij niet in staat.