Boeken / Fictie

Van mensen en vogels, de dingen die voorbij gaan

recensie: Louis de Bernières - Vogels zonder vleugels

“De mens is een vogel zonder vleugels en een vogel is een mens zonder zorgen,” schrijft Louis de Bernières in Vogels zonder vleugels. Deze roman verschijnt tien jaar na het succesvolle Kapitein Corelli’s mandoline en is De Bernières’ vijfde roman.

Vogels zonder vleugels is het verhaal van het al dan niet echt bestaande Turkse dorpje Eskibahçe in het begin van de twintigste eeuw. Het is onderdeel van het Ottomaanse Rijk dat zich uitstrekt over vele landen en dat zeer veel nationaliteiten in zich herbergt. In het dorp wonen moslims, orthodoxe christenen, Armenen en joden vriendschappelijk naast elkaar. Ze zijn buren, goede vrienden en huwen onder elkaar. Hun leven is rustig.
Voorlopig nog ver van Eskibahçe speelt het verhaal van Mustafa Kemal Atatürk, de “vader van Turkije”. Zijn nationalistische ideeën krijgen onder invloed van de Balkanoorlogen in 1912 en 1913 een flinke impuls. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, komen beide verhalen samen: de islamitische mannen en jongens van Eskibahçe worden opgeroepen om mee te vechten in de heilige oorlog voor het Ottomaanse Rijk. De christenen worden afgevoerd om als slaven in de werkbataljons de infrastructuur voor het leger te verzorgen. De Armeense bevolking is al eerder verdwenen, weggevoerd en naar later blijkt vermoord in het kader van wat wij kennen als de genocide op de Armeniërs. Na afloop van de Grote Oorlog gaat de strijd voor een onafhankelijk Turkije door en Mustafa Kemal slaagt er uiteindelijk in zijn droom waar te maken. Een van zijn eerste maatregelen is alle christenen naar Griekenland te deporteren, “in ruil” voor de islamieten die daar wonen. Wederom krijgt Eskibahçe te maken met een ongewenste volksverhuizing, opgelegd “van bovenaf”.

Verdriet en machteloosheid

Vogels zonder vleugels is een complex boek, waarin de “grote geschiedenis” gekoppeld wordt aan het persoonlijke leven. Het bevat te veel verhalen en gaat over te veel personen om in enkele woorden te beschrijven. Het gaat bijvoorbeeld over de menselijke onmacht. “Als we vleugels hadden, dacht je dan dat we zoveel zouden lijden op één plaats? Dacht je niet dat we dan zouden wegvliegen naar het paradijs?” spreekt een van de personages op pagina 64, als er nog 500 bladzijden leed moeten komen.

De mens is onmachtig tegenover zijn eigen leed en verdriet, maar ook tegenover de beslissingen van de grote, anonieme machten. Ineens is het dorp leeg, moeten alle mannen vechten in een oorlog tegen landen waar ze nog nooit van gehoord hebben. Ze worden gedwongen te leven in een gruwelijkheid die niets te maken heeft met menselijkheid:

Ik lag daar bij de rand van de loopgraaf en zag hoe hij instortte, en ik was zo nat alsof ik in zee lag, en ik zag de verdronken lichamen van mijn kameraden onder me langsdrijven, evenals een dode ezel, en oude lijken die uit de bodem van de loopgraven waren gespoeld.

En erger: de anonieme machten hebben besloten dat families uiteen gereten moeten worden, dat vrienden niet langer vrienden mogen zijn, dat religie een argument voor scheiding is en dat nationalisme boven persoonlijk leven gaat. De woorden die vroeger scheldwoorden waren, worden nu met trots gebruikt. “Hoe vreemd dat de wereld veranderde door woorden, en dat woorden veranderden door de wereld.”

~

Hoop

Maar het boek gaat ook over het menselijk doorzettingsvermogen en over hoop, die door het verdriet heen altijd wel iets positiefs te zien geeft. Het gaat over de liefde, die misschien fysiek verdreven of dood is, maar die in de geest van de achtergeblevene volop bloeit en kracht geeft.
Het boek gaat over de prachtige verhalen die mensen met zich meedragen en die hun identiteit vormen. Maar “het probleem met verhalen is dat ze zijn als woekerplanten die zich overal omheen moeten slingeren, overal naar toe moeten kruipen voordat ze boven aan de paal zijn”, aldus Iskander de Pottenbakker, tevens de spreekwoordenverzinner van het dorp. De Bernières verliest zich wel eens in zijn verhalen, maar daardoor ontstaat tegelijk een breed en rijk beeld van het leven in een mediterraan dorp.
En het is tenslotte ook een boek over geschiedenis. In plaats van over de bekende westerse frontlijn lezen we nu over de loopgraven in Turkije, waar de soldaten net zo erg te lijden hadden en net zo massaal sneuvelden. Het is de geschiedenis van een nog steeds turbulente regio, een geschiedenis die niet bij iedereen even bekend is. Het schetst de achtergrond van de discussie over het al dan niet toetreden van Turkije tot de EU.

Boodschap

De Bernières beschrijft de geschiedenis boeiend en levendig. Bovendien zijn de karakters bizar, ontroerend en lachwekkend en is de humor opbeurend en soms wrang. Zijn boodschap is duidelijk: nationalisme en religieus fanatisme deugen niet. Maar

“omdat we niet kunnen vliegen, zijn we veroordeeld dingen te doen die niet bij ons passen. Omdat we geen vleugels hebben, worden we gedwongen tot worstelingen en weerzinwekkende dingen waarnaar we niet verlangden, en dan, na dat alles, verstrijken de jaren, de bergen worden vlakker, de dalen komen omhoog, de rivieren worden gestremd door zand en de kliffen vallen neer in zee.”

Het blijkt dat de menselijke geest buigzaam genoeg is om de meest vreselijke gruwelen te overleven. Maar of dat nu echt een opbeurende gedachte is?