Boeken / Non-fictie

Doos van Pandora 2.0

recensie: Loretta Napoleoni (vert. Mieke Hulsbosch) - Schurkeneconomie. De duistere kanten van een nieuwe wereldorde

.

Net als eerder Misha Glenny in McMaffia beschrijft Napoleoni in Schurkeneconomie hoe juist internationale criminelen optimaal gebruik maken van de grote veranderingen in de wereld zoals het vrijgeven van de valutamarkt, de val van de Muur, de Balkanoorlog en de Patriot Act. In Schurkeneconomie is het spectrum nog breder, de behandeling daardoor beknopter en minder anekdotisch.

Virtueel geld

De econome Napoleoni (Rome, 1955) woont in Londen, schrijft fictie en non-fictie over internationaal terrorisme, is correspondent voor kranten als de Corriere della Sera en Le Monde en adviseert op het gebied van internationale economie en terrorismebestrijding. Zij is een van de weinigen die de Italiaanse terreurgroep Brigate Rosse heeft geïnterviewd.

Haar boek verscheen te vroeg om nog aandacht te kunnen besteden aan de kredietcrisis, maar Napoleoni noemt wel de hypotheekcrisis en voorspelt het ‘faillissement’ van de VS. De economie holt uit doordat westerse landen steeds minder zelf produceren en steeds meer verdienen met het heen en weer schuiven van (al dan niet virtueel) geld. Ondertussen is boven een bepaald niveau betaling niet meer gekoppeld aan prestatie, maar aan status.

Loretta Napoleoni (Foto: Peter Hodsoll)
Loretta Napoleoni (Foto: Peter Hodsoll)

Nep

Een terugkerend thema is ‘nep’. Zoals het idee dat we het roken terugdringen, terwijl de tabaksindustrie beter draait dan ooit tevoren of de ontwikkelingshulp, die de problemen van de derde wereld vergroot of ersatzervaringen en -economieën zoals van online werelden, fakemedicijnen en nepartikelen en vervagende grenzen tussen origineel en kopie, dankzij ‘Azië’ en de digitalisatie.  Maar ook, het neusje van de zalm, de handel in nepvliegtuigonderdelen, waardoor o.a. in 2000 de Concorde 203 verongelukte.

Nadat Pandora, begiftigd met nieuwsgierigheid, haar doos had geopend en alle ellende de wereld invloog, bleef de hoop in de doos achter. Zo hoort in het laatste hoofdstuk van dit boek natuurlijk ook een oplossing aangedragen te worden die minder somber stemt. Napoleoni komt dan verrassend uit de hoek. Ze beschrijft de tribale economie, een economie van gezamenlijke belangen, als een mogelijke oplossing. Plausibel, maar de voorbeelden die ze aandraagt overtuigen niet echt: het Italië van Mussolini, het China onder Deng Xiaoping en het huidige Maleisië als bakermat van de islamitische economie in overeenstemming met de sharia.

Dinar

Vooral deze sharia-economie, waarin elke transactie goedgekeurd moet worden door een geestelijke, ziet ze als mogelijk tegengif tegen al het kwaad in de wereld. Toegegeven, ‘Islam Financing’ zit in de lift en de ‘golden dinar’, de monetaire eenheid van de islamitische wereld, komt eraan, maar hoe dit alle beschreven problemen zou kunnen oplossen blijft onduidelijk.

Napoleoni vergeet voor het gemak even de corruptie, de mensenhandel, de piraterij en de onderdrukking van minderheden in Maleisië. Ze vergeet ook dat dit land vooral dankzij het Brits koloniale verleden een goed justitieel apparaat heeft. En dat 6000 kilometer verderop, diezelfde sharia-economie ervoor zorgt dat Dubai het wereldcentrum van de mensenhandel en illegale witwasserij is.