Boeken / Fictie

Nijgh

recensie: Nog even en ik zie de hemel weer

Alhoewel ik lang niet oud genoeg ben voor deze afwijking, moet ik bekennen dat ik een groot zwak heb voor de liedjes van Lennaert Nijgh. Ik weet wel dat de teksten doodbraaf zijn en bovendien hoogromantisch, maar het kan me niet schelen. Na 24 jaren in dit leven laat vooral de plaat Voor de overlevenden van Boudewijn de Groot (èn Lennaert Nijgh) nog steeds zijn sporen na. Wat moet je ook beginnen met zinnen als: En mijn broertje dat zo graag wil gaan studeren laat ik met plezier ’t adres na van de kroeg/ waar ‘k te veel dronk om een vrouw te imponeren en daarna de klappen kreeg waarom ik vroeg? Ik heb hier niets meer aan toe te voegen.

~

“En de laffe protestsongs dan?” hoor ik u al zeggen. Tja, die zijn minder snijdend dan die van menig door Vietnam verbitterde Amerikaan. Tegen de doorgaans rauwe – het liefst in een zuidelijk dialect gezongen – aanklachten tegen het gezag in de VS, steken de in licht archaïsch Nederlands gestelde en bovendien door Boudewijn de Groot accentloos uitgesproken teksten een beetje flets af. Maar mag ik u ter verdediging aanraden de IJzertoren in Diksmuide te beklimmen (neem trouwens gerust de lift)? En dan mag u mij vertellen wat u ziet net voordat u de deur naar het dakterras van dit antioorlogsmonument openzwaait. Juist: de tekst van Meneer de president.

Slordig en geniaal

Nu blijkt, althans voor mensen die het Haarlems Dagblad niet lezen, dat Lennaert Nijgh de laatste zestien jaar van zijn leven met regelmaat columns schreef. De ene week geniaal, de volgende week slordig, zo verklaart Boudewijn de Groot in zijn voorwoord. De besten werden door Nijgh & Van Dithmar gebundeld in Nog even en ik zie de hemel weer. Het is altijd lastig om iets over een bundel columns te zeggen. Je zult namelijk rekening moeten houden met het feit dat deze teksten niet geschreven zijn om in een groter verband te verschijnen. Bovendien is het in dit geval nog maar de vraag of de verzameling er precies zo had uitgezien als Nijgh (de schrijver dus en niet de uitgever, o toevalligheid) haar zelf had samengesteld. Daarnaast is het over het algemeen interessant om stil te staan bij de vraag of we te maken hebben met gelegenheidswerk of dat de schrijver enig poëticaal belang hechtte aan het genre van het cursiefje (Simon Carmiggelt en Louis Paul Boon zijn mooie voorbeelden van schrijvers die dat wel deden).

Onthechte toon

Ik denk dat ik geen gewaagde uitspraak doe als ik meen dat Nijgh niet meer beoogde dan het wekelijks schrijven van een stukje voor de krant van zijn geliefde stad. En wat kan ik dan nog meer zeggen dan dat hij dat zeer goed deed. Het moet voor de Haarlemmer elke week een genot zijn geweest om een van de markantste inwoners zijn avonturen te horen vertellen. In de enigszins onthechte toon die ook in zijn liedjes klinkt, getuigt hij van zijn (dronkemans)belevenissen en laat hij zijn uiterst originele logica gelden. Wat dacht u van:

Haarlem staat recht op z’n Haarlems: een beetje uit het lood, veel leuker!

Het is tekenend voor de manier waarop Nijgh naar de wereld kijkt: een beetje scheef en daardoor veel leuker. Het niveau van zijn liedteksten haalt hij jammer genoeg zelden in deze columns, maar dat zullen we hem niet kwalijk nemen. Luister naar de platen en lees af en toe een column uit deze vermakelijke bundel.