Boeken / Non-fictie

Waterlinie bleek nutteloze legende

recensie: Leendert van der Valk - Onheilstij. De laatste jaren van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

Na de Duitse inval in Polen in september 1939 werd het Nederlandse leger gemobiliseerd. Het gebied tussen Muiden en de Biesbosch zou van noord tot zuid met behulp van een netwerk van sluizen, dijken, militaire inundatiepolders en forten over een lengte van 85 kilometer een ingenieus verdedigingswerk vormen: de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Hitler omzeilde echter de Waterlinie door de inzet van parachutisten.

Die inzet van parachutisten was niet voor niets. Hitler noemde het inunderen van polders ‘eine Armee wert’. Freelancejournalist Leendert van der Valk laat in zijn boek Onheilstij. De laatste jaren van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zien dat de militaire top teerde op successen uit het verleden. Sinds de legendarische overwinningen tegen de Spanjaarden in 1629 en de Fransen in 1672 was de Waterlinie de hoofdverdediging van het land geworden. Maar in 1940 voldeed de linie niet meer aan de militaire eisen van die tijd.

Machtsstrijd
Bovendien voorkwam een ruzie tussen minister van Defensie Dijxhoorn en generaal Reynders de ontwikkeling van een algemeen verdedigingsplan. Dijxhoorn was voor een hardnekkige verdediging bij de Grebbelinie, terwijl zijn rivaal op de Waterlinie vertrouwde. Reynders werd op een zijspoor gezet en vervangen door generaal Winkelman. Reynders’ plan, om bij tegenslag bij de Grebbelinie georganiseerd terug te vallen op de inmiddels ondergelopen polders van de Waterlinie, werd daarom nooit gerealiseerd.

Toen de Duitsers al op dertien mei de Grebbelinie veroverden, verliep de aftocht dan ook chaotisch. Wegen stroomden vol met materieel, burgers en vee. Doordat Winkelman de volledige inundatie uitstelde, lag de weg naar Utrecht open. Toen de gedemoraliseerde soldaten de Waterlinie binnentrokken, zagen zij tot hun grote teleurstelling het groene poldergras in plaats van de roemruchte watermuur die ze hadden verwacht. De Waterlinie bleek een nutteloze legende.

Regionale geschiedenis

~


Beknopt beschrijft Van der Valk aan de hand ooggetuigenverslagen van soldaten en buurtbewoners het dagelijks leven in de forten langs de Waterlinie. Die verslagen zijn weliswaar oppervlakkig, maar leveren ook een stukje interessante regionale geschiedenis van het Land van Altena, de Kaag van Utrecht en het gebied langs de Vecht.

Zo symboliseert de schaatstocht van Jan Prins goed de gigantische verveling onder de soldaten. De brieven van Klaas Brouwer aan het thuisfront onderstrepen de naïeve wijze waarop het officierskorps de oorlogsdreiging inschatte. Tot slot vertegenwoordigen Derk Blom en Nicholaas van Dunst de goede en de foute Nederlander. Blom hielp in de Biesbosch Engelse piloten ontsnappen, terwijl Van Dunst in Sleeuwijk NSB-burgemeester werd. Toch mist het boek door zijn geringe diepgang de smeuïgheid van een echt historisch werk over de Waterlinie.

Fusilladeplaatsen
Vanaf 1942 werden de Waterlinieforten gebruikt als fusilladeplaatsen. Boer Oostrom hoorde bij fort Vechten regelmatig ‘doodscolonnes’ stoppen met verzetsstrijders uit Utrecht, kort daarop gevolgd door een salvo. Van der Valk vermeldt het braaf, maar vraagt zich nergens af wie de gefusilleerde verzetsstrijders waren, wat ze op hun kerfstok hadden of hoe de buurtbewoners op deze executies reageerden.

In 1944 maakte Hitler op weinig subtiele wijze nog een laatste keer gebruik van de Waterlinie. Hij liet de sluizen opblazen waardoor het water tot grote hoogte steeg. Het hielp niets. Na de bevrijding dienden de forten tot 1947 als interneringskamp voor NSB’ers. Ook deze episode uit de geschiedenis van de Waterlinie stipt Van der Valk slechts summier aan. De eens zo beruchte Waterlinie had meer verdiend.