Boeken / Non-fictie

De hoop op een oosterse modernisering

recensie: Kishore Mahbubani (vert. Amy Bais) - De eeuw van Azië. Een onafwendbare mondiale machtsverschuiving

De oud-ambassadeur van Singapore bij de VN, Kishore Mahbubani, wist in televisieoptredens bij Tegenlicht en Buitenhof al zijn visie op de geopoltitieke verhoudingen tussen Oost en West aan Nederlanders te schetsen. Wie zich daar meer in wil verdiepen, kan nu ook zijn boek De eeuw van Azië lezen.

Mahbubani’s perspectief is zo intrigerend omdat hij een werkelijk andere, Aziatische stem laat horen. Bovendien is zijn invalshoek aantrekkelijk, omdat hij zich niet te buiten gaat aan een rücksichtsloze kritiek op het Westen. Hij maakt een zorgvuldig onderscheid tussen de erfenis van het westerse denken en de hedendaagse westerse politiek.

Modernisering


Mahbubani benoemt een aantal aspecten van het moderniseringsproces dat Azië op dit moment doormaakt. Het betreft volgens hem enzerzijds eenzelfde modernisering die het Westen heeft gekend en het zou daarom ten dele gezien kunnen worden als de erfenis van het westerse denken voor de wereld. Anderzijds signaleert Mahbubani in de hedendaagse westerse politiek de tendens om verdere modernisering alleen naar westers idee toe te staan: in die politiek bestaat een onvermogen om andere, niet-westerse vormen van modernisering te waarderen voor wat ze zijn.

Deze tweedeling tussen modernisering en verwestersing vormt de rode draad van Mahbubani’s analyse. De modernisering biedt hoop. Het Westen hoeft niet bang te zijn voor de ontwikkelingen in Azië, omdat Azië hierdoor belangrijke idealen uit het Westen omarmt. De auteur verwacht van dit proces zo veel dat hij zelfs durft te spreken over een wereldvrede die aan het einde van de horizon zou verschijnen. De andere pool, verwestersing, is echter een belangrijke tegenkracht die deze ontwikkelingen kan frustreren. Deze mogelijke frustratie kent vele oorzaken, zoals het feit dat het Westen de geopolitieke macht nog niet wenst te delen met andere, niet-westerse mogendheden. Wanneer de westerse politiek en pers over de wil van de ‘internationale gemeenschap’ spreekt, zo merkt Mahbubani fijnzinnig op, dan bedoelen ze bovenal de wil van de westerse gemeenschap.

Hegel


Mahbubani’s stellingnames stuiten op veel verzet. Dat is niet zo vreemd, want de lezer wordt geconfronteerd met zeer veel tegendraadse opmerkingen. Zo is het even slikken wanneer in het eerste hoofdstuk een lofzang op de Chinese leider Deng Xiaoping gegeven wordt en Mahbubani diens optreden bij het neerslaan van de studentenopstand op Tiananmen-plein verdedigt. De veranderingen die de studenten wilden, zouden volgens de auteur hebben geleid tot een frustratie van het moderniseringsproces en tot een tot mislukken gedoemde verwestersing, die ook in Rusland rampzalige gevolgen heeft gehad.

In een dergelijke analyse spreekt de bekende, Hegeliaanse logica door die zegt dat de wereldgeschiedenis het wereldgericht is: het moderniseringproces van het Oosten, dat zelfs tot een wereldvrede kan leiden in de ogen van de auteur, rechtvaardigt de slachtoffers die onderweg gemaakt worden. Mahbubani’s analyses zijn zeer intrigerend en het onderscheid tussen modernisering en verwestersing biedt een model waarin onze geopolitieke problemen beter te begrijpen zijn.

Toch zou je willen dat Kishore Mahbubani, naast de vele andere facetten van de westerse erfenis die hij weet te waarderen, ook de Westerse ervaring van de twintigste eeuw tot de zijne zou willen maken die wellicht in de Aziatische ervaring met Mao’s revolutie een tegenhanger kan vinden. In de afgelopen honderd jaar heeft het Westen geleerd dat de logica die offers in naam van een verheven doel rechtvaardigt een gruwelijke logica is die niet alleen haar belofte niet inlost – de heilstaat is nog steeds niet gekomen – maar ook niet in staat is de waarde van het mensenleven te peilen.