Boeken / Fictie

Een blik die het leven zin geeft

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Marianne Molenaar) - Liefde

Is het een moraalfilosofisch essay of een zelfhulpboek voor jonge vaders? In het tweede deel van de zesdelige serie ‘Mijn strijd’ geeft Karl Ove Kanusgård een beeld van zijn moeizame gang naar de volwassenheid. Minutieuze beschrijvingen uit het dagelijks leven van een jong gezin worden afgewisseld met korte beschouwingen over de zin van het leven en de plaats van de kunst.

De schrijver J.J. Voskuil vertelde ooit in een interview dat hij lange tijd rondliep met het idee om alles wat er gebeurde op te schrijven, van minuut tot minuut. Een gespiegelde wereld op papier, volledig onder controle van de schrijver. Dat deze vrijwel direct door de werkelijkheid zou worden ingehaald, wist Voskuil natuurlijk wel. De behoefte aan details, misschien een streven naar een minimum aan waarheidsweergave in een tekst, mondde uit in zijn dikke, precieze romans. Met de serie ‘Mijn strijd’ van de Noorse auteur Knausgård is iets dergelijks aan de hand. In de Volkskrant (1 september 2012) verklaart hij: ‘Ik geloofde niet meer in fictie. Dus ik gooide het over een andere boeg en begon spontaan te schrijven over van alles waar ik me wel eens voor schaam of tegen anderen over lieg.’ Pijnlijke kwesties staan hier open en bloot op papier, zoals ze écht zijn gebeurd. En even later zegt hij: ‘Niets houd ik achter.’

Antwoord aan Anja


Goedendag, denkt de lezer wellicht. Niets houd ik achter. Dat roept herinneringen op aan de glorieuze intocht van de feministische bekentenisliteratuur met De schaamte voorbij (1976) van Anja Meulenbelt. Dit boek is het antwoord aan Meulenbelt van een nog net niet rancuneuze man, die in het keurslijf van de geëmancipeerde Zweedse samenleving gedwongen is tot onnatuurlijk gedrag, zoals het verzorgen van een baby. De klacht van een wat onbehouwen, verlegen schrijver, die graag doorzakt met zijn vrienden. Die hard moet huilen als hij van zijn vriendin op zijn donder krijgt omdat hij op de ochtend dat ze een zwangerschapstest gaan doen stomdronken is. Die ondanks alles graag ‘een goed mens’ wil zijn en beslist ook een goede vader – niet zo eentje als zijn eigen vader, die hij vreesde en haatte.

Waarmee ook de voornaamste zwakheid van dit autobiografisch geïnspireerde tweede deel is vastgesteld: Liefde mist de Grote Confrontatie – met Vader – die het eerste deel (Vader getiteld) zo sterk maakte. De ups en downs van hoofdpersonen Karl Ove en Linda kabbelen voort, nu eens vermakelijk, dan weer verdrietig. Ook Linda is niet zonder problemen en heeft last van heftige stemmingswisselingen. Het relaas van de geboorte van dochter Vanja is uit het leven gegrepen en kan zo in Ouders van nu.

‘Echte’ en ‘verzonnen’ emoties

Naarmate de pagina’s zich aaneenrijgen rijzen er vragen. Ondanks alle waarheidspretentie en nadruk op het strikt autobiografische blijft dit een tekst, waarin de verteller Karl Ove Knausgård heet en diens vrouw en kinderen, moeder en broer ook dezelfde namen hebben als in werkelijkheid. Maar de ontkenning van enigerlei vorm van fictie is zelf fictie. Het sluit volmaakt aan bij de golf van persoonlijke en (auto)biografische literatuur/lectuur die de markt overspoelt en voorziet in de haast onverzadigbare zucht naar familiegeschiedenissen en onthulde privacy. Wij lezen kennelijk graag dingen om ons in te herkennen.

De ‘afgrondloze samenleving’ waar de verteller regelmatig over moppert, die eenvormige, dichtgetimmerde leefmilieus, incrowds die in Stockholm niet anders zijn dan in Amsterdam of Berlijn, wekken zijn afschuw. Zijn behoefte aan een oprechte binnenkant is de onze. Hij vergeet alleen te vermelden dat zijn openhartigheid – al zou die geheel en al verzonnen zijn, dat is nu juist niet zo belangrijk – deel uitmaakt van het systeem waarin emoties goed verkopen. Veelzeggend is de passage waarin het echtpaar in de krant leest dat een boek met verzonnen interviews met Astrid Lindgren uit de handel is genomen vanwege algehele leugenachtigheid. De schrijver is een bekende van de twee. Karl Ove heeft met hem te doen, maar Linda zegt dat het zijn eigen schuld is.

Cirkelgang van schrijver binnen en buiten zijn eigen tekst


‘Wat is waarheid?’ zei Pilatus al, in die fascinerende bundel teksten die Bijbel heet. In deze roman, die om onnaspeurlijke redenen in Nederland Liefde heet, zodat zich juist die associatie met damesbladen opdringt die de uitgever hopelijk wil vermijden, stelt de verteller gelukkig een aantal vragen die het verhaal een diepere laag geven. Zijn op de routineuze verplichtingen bevochten enclaves: uurtjes in een café, werkruimtes in afgelegen buitenwijken, zijn de vrijplaatsen waar zijn ‘strijd’ boven water komt. Het gaat om dat oude probleem, in alle toonaarden geformuleerd door Thomas Mann, van de kloof tussen ‘burger’ en ‘kunstenaar’.

Een schrijver moet schrijven. Moet hij dan niet leven? En wat is leven anders dan, soms met de moed der wanhoop, doorzetten op de ingeslagen weg, na ooit gemaakte keuzes? En waar ligt in deze postmoderne tijd van ‘anything goes’ het onderscheid tussen kunst en vermaak? Is wat hij schrijft literatuur of lectuur? Knausgård de verteller is hier en daar ongerust dat zijn teksten bij de laatste groep horen en blijkens de opzet die hij heeft gekozen, niet ten onrechte. Zo nadrukkelijk afstand nemen van fictie is nauwelijks geloofwaardig en riskeert het verwijt van een verkooptruc. In Scandinavië schijnt hij inmiddels de status van popster en meest sexy man van het jaar te hebben verworven. Ook dit zal in een van de volgende delen wel weer thema worden. Zo ontstaat een eindeloze cirkel van twijfelende verteller/schrijver en zegevierende auteur.

Verantwoord verzet
En toch: het ritme van Knausgårds proza is mooi, op het verslavende af. De afwisseling tussen beschrijvingen van het meest banale met en aarzelende zoektochten naar Waarheid heeft iets ontroerends. De staccato expressie van het eigen gevoel te midden van voorspelbare dialogen is vaak raak. Wat overblijft na de 576 pagina’s is het beeld van een man die zich op verantwoorde wijze wil verzetten. Die met zijn verhaal een overtuigend bewijs levert hoe de gelijkschakeling van ‘alles’ in de westerse samenleving van de 21e eeuw de zin van het leven laat vervagen. Die uit alle macht probeert een invalshoek of uitvalsbasis te scheppen waar hij staande blijft. Knausgård werkt aan een blik die dat leven (weer) zin geeft.