Boeken / Non-fictie

Een huis voor de wolvenman

recensie: Karin Johannisson (vert. Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel) - De kamers van de melancholie. Over angst, verveling en depressie

Wat is melancholie? Als niemand het je vraagt, weet je het, maar moet je het uitleggen, dan ontbreken je de woorden. De Zweedse hoogleraar ideeën– en wetenschapsgeschiedenis Karin Johannisson geeft in De kamers van de melancholie woorden aan dat onbestemde gevoel. Het hoofdthema van melancholie is verlies. Maar dat verlies heeft vele gedaanten: verlies van jezelf, van de wereld, van structuur.

De kamers van de melancholie woorden aan dat onbestemde gevoel. Het hoofdthema van melancholie is verlies. Maar dat verlies heeft vele gedaanten: verlies van jezelf, van de wereld, van structuur.

Melancholie is de oervorm van het psychisch lijden, schrijft Johannisson, en die neemt de gestalte aan van de tijd waarin je leeft. Haar methode van onderzoek naar de geschiedenis van de melancholie is excellent: op zoek naar ‘collectieve gevoelens’ gaat ze uit van de premisse dat elk gevoel belichaamd wordt door een individu. Brieven, patiëntenverslagen maar ook romans zijn de voornaamste bron. Alleen al voor de citaten daaruit is dit boek absoluut de moeite waard. Een hele stoet melancholici trekt aan je voorbij, zonder dat er twee dezelfde zijn – vanwege de tijd waarin zij leven.

Glamoureus
Neem de zenuwen: als de wetenschap die een eeuw of drie geleden ontdekt, krijgt de elite er terstond last van. Verfijnde zenuwen worden mode, want ze staan in relatie tot een verfijnde smaak. Op een gegeven moment is de mode voorbij en is nervositeit typisch iets voor de lagere klassen. Of voor vrouwen. Melancholie neemt dan weer een andere vorm aan die sociaal geaccepteerd is, vaak gerelateerd aan intellectuele arbeid of aan kunstenaarschap.

Melancholie kan in die modieuze vorm ook een bijna glamoureuze rol zijn om te spelen. Terecht stelt Johannisson de vraag of dat iets afdoet aan het gevoel erachter. Jongelingen die in navolging van Goethes jonge Werther in een depressie belandden, zijn een beroemd voorbeeld. Natuurlijk lieten zij zich meeslepen en was het ‘hip’ om neerslachtig te zijn. ‘In onze tijd is melancholiek zijn de verhevenheid die iedereen aspireert’, aldus Kierkegaard. Toch laten patiëntenverslagen en brieven zien dat er écht geleden werd. Lees de beschrijving van Samuel Butler:

Zijn ziel woont in een zijn lichaam zoals een mol in de grond, die in de duisternis werkt en ingebeelde voortbrengselen opwerpt, […] hij denkt van glas te zijn en vreest dat alles waarbij hij in de buurt komt hem zal breken. Wat zijn gedachten ook maar binnendringt, het draait zich vast als een schroef, en hoe meer hij wrikt en weegt, des te dieper graaft het zich in.

Wolvenman
De kamers van de melancholie zijn veelvormig. In het boek gaan steeds weer deuren open, waarachter nieuwe en boeiende interieurs verschijnen. Zoals dat van de wolvenman uit de achttiende eeuw, waarin het dierlijke en wilde een uitweg zocht. Met als onverwacht symptoom: gulzig schrokken. Eten is een onderdeel van melancholie waar we nu niet meteen aan denken. Voor de achttiende–eeuwse melancholicus, die bij copieuze diners aanzit waardoor zijn lichaamssappen verstoord raken, is het een prominent symptoom. Barlaeus, de Nederlandse hoogleraar filosofie uit de zeventiende eeuw, eet

paling ‘vetter dan de dijen van Cleopatra’, baars met sneeuwwit vlees en brasem ‘even mollig als het achterwerk van Andromache’, en bovendien het verboden hazenvlees met zijn zwarte bloed. ‘Wat ben ik zelf anders dan een haas?’ In zijn relatie met voedsel bevestigt hij het beeld van de melancholicus die bezeten is van eten, of eerder nog van boulimisch verslinden. Na afloop heeft hij de zwartgalligheid uitgespuugd, zegt hij.

Nog één opmerkelijk voorbeeld. De moderne insomnia – slapeloosheid – berust misschien wel op een misverstand, zegt Johannisson. In vroeger tijden was het gebruikelijk om vroeg in de avond naar bed te gaan, na middernacht wakker te worden, een uur of twee te ‘verpozen’ en dan de tweede nachtrust in te gaan. Tegenwoordig associëren we elk nachtelijk waken met slapeloosheid en dus met een probleem. Een opvatting die duidelijk hoort bij onze op efficiëntie gerichte tijd. Wie heeft er nog tijd om tussen twaalf en twee gewoon wakker te zijn, zonder iets te doen?

Zelfverbranding?
De kamers van de melancholie
is niet een boek om in één ruk uit te lezen, daarvoor staat het huis te vol. De geschiedenis van al die individuen, gevangen in hun gevoelens, die weer gevangen zijn in de geschiedenis, kan je onrustig maken of juist ten prooi doen vallen aan de ennui van een dandy. Aan het eind blijft de lezer wel met een groot raadsel zitten: wat is in ’s hemelsnaam zelfverbranding?