Boeken / Fictie

Absurd realisme

recensie: Josien Laurier - De verhalenbundel

Een lezer komt in het nieuwe boek van zijn favoriete schrijver zichzelf tegen; een schoonmaakster ontdekt dat haar nieuwe taak eruit bestaat vuil te koesteren; een overdreven nauwkeurige man raakt geobsedeerd door zijn nieuwe schoonmaakster. In de vijftien absurdistische verhalen die de De verhalenbundel herbergt, gaat niets zoals het hoort te gaan en is alles anders dan het lijkt te zijn. Met deze bundel is Josien Laurier, zeven jaar na haar laatste boek en twaalf jaar na haar debuut, weer helemaal terug.

~

In de meeste vertellingen uit De verhalenbundel vindt aan het begin van het verhaal een absurde gebeurtenis plaats, waarna de hoofdpersoon, die verder een volkomen normaal leven heeft gehad, vreemd begint de redeneren. Het personage krijgt waanideeën en reageert steeds krankzinniger, tot het verhaal onvermijdelijk tot een einde komt. Maar ook dan staat niets vast. In de wereld van De verhalenbundel is alles veranderlijk: sommige verhalen beginnen na afloop opnieuw, vanuit een ander standpunt en met een ander einde.

Uitvergroting

Laurier stelt op een spottende manier maatschappelijke thema’s aan de kaak. Door allerlei situaties uitvergroot in beeld te brengen, confronteert ze de lezer met de absurde kanten van ons bestaan. In De plantage gaat ze in op de wens van mensen die hun leven moe zijn en liever iets anders willen, door hen in een slechtere situatie te plaatsen, in Boef overdrijft ze de beschermingsdrang die ouders kunnen voelen voor hun kind, Thijs gaat over de verafgoding van idolen. Ook alledaagse voorvallen worden onder het vergrootglas gehouden: De Schoonmaakster verhaalt over de reactie van een werkgever op zijn schoonmaakster, in Survival raakt een vrouw haar lenzen kwijt wanneer ze op survival is. Hoewel de gebeurtenissen in het boek nooit zo zouden kunnen plaatsvinden, zijn veel situaties toch herkenbaar. Absurd, maar realistisch. De verhalen zijn van veel kanten te bezien, zodat iedere lezer er iets anders in zal vinden.

Vlot en verrassend

Lauriers schrijfstijl is heel geschikt voor korte verhalen. De zinnen zijn meestal kort en helder, goed geconstrueerd en weloverwogen verwoord. Daarbij weet Laurier de aandacht goed vast te houden door scherpe mededelingen, die de lezer naar het puntje van zijn stoel brengen. De verhalen hebben een prettig tempo: het duurt niet lang voor de verhalen zich ontvouwen, en het einde komt niet te vroeg. Dat einde is overigens zelden volledig gesloten. De personages worden meestal verlaten op het moment dat ze tot een inzicht komen, een moment waarop nog steeds vragen en nieuwe mogelijkheden open zijn.

Doordat niets vanzelfsprekend blijkt te zijn, zetten Lauriers verhalen aan tot denken, en dat is een verdienste. Vooral het titelverhaal De Verhalenbundel is hier een goed voorbeeld van. In dit verhaal leest de hoofdpersoon over zichzelf, waarbij het boek waarin hij leest sterke overeenkomsten vertoont met Lauriers verhalenbundel (“De cover was zwart, de letters erop wit, geen afbeelding, precies zoals hij het graag zag.”). Zo ontstaat het beeld van een boek binnen een boek; volslagen surrealistisch en tegelijkertijd griezelig echt beschreven.

Schoonheidsfoutjes

Er zijn ook momenten waarop Laurier haar doel voorbijschiet. Zo wil ze haar personages nog wel eens te ingewikkeld laten redeneren. Vooral wanneer zij zelf, in haar vertellerstekst, de overdreven woordkeuze en zinsbouw van deze personages toepast, valt er soms geen touw meer aan vast te knopen. Dit gebeurt met name in De kei en De recensie. Zo zegt ze over een recensent:

Juist vanwege die keurigheid, en zijn grote onderscheidingsvermogen (waarvan zijn recensies getuigden: niet alleen in de vorm en de toon – to the point, en zonder nodeloos vertoon van eruditie, dense en toch helder, piepkleine essays, ‘pareltjes’ zei men – maar vooral in zijn keuze van boeken, een keuze die lang onnavolgbaar geleken had, maar waarin langzaamaan een lijn werd herkend), had hij het respect gewonnen van individuen die belangrijke posten bezetten.

Deze zin roept nog een ander punt van kritiek op: Laurier gebruikt té vaak Engelse uitdrukkingen. Een enkele keer kan dat functioneel zijn, omdat sommige Engelse zinsneden nu eenmaal duidelijker zijn dan hun Nederlandse equivalent. In De Verhalenbundel maakt ze echter ook behoorlijk vaak gebruik van Engelse modewoorden. Daardoor is haar taalgebruik af en toe te populair, wat afbreuk doet aan de verder zo goede woordkeuze.

Op de omslag wordt vermeld dat de verhalen van Josien Laurier ‘grappig, spannend, snel, vrolijk, anders, scherp, kritisch, verontrustend, provocerend, luchtig, ontroerend, spottend, helder, pesterig, direct, vernieuwend, stijlvol en om te lachen’ zijn. Het is waar; de verhalen van Laurier zijn dat allemaal, en meer.