Boeken / Non-fictie

De journalistiek die wij verdienen

recensie: Een vreselijk land – de mooiste journalistieke verhalen van Nederland

Ieder land krijgt de journalistiek die het verdient. De Verenigde Staten kennen een kritische en kwalitatief hoogstaande perstraditie die regeringen kan laten vallen. Het kleinburgerlijke en regenteske Nederland daarentegen heeft niet meer dan regenteske lakeien (de Volkskrant voorop) en reportageschrijvers die met paternalistische distantie schrijven over alles wat zich afspeelt buiten hun eigen redactielokalen, ring Amsterdam en VINEX-woning. In de laatste categorie valt de bloemlezing die Joris van Casteren samenstelde van wat hij zelf noemt ‘journalistieke verhalen’ – proza op de grens van kunst en krant.

Dat werd vanzelf een bont allegaartje. Met een vertederende glimlach lezen we een opstel van Jan Campert uit de jaren twintig, een stuk dat heden ten dage nog niet eens de welwillendste weblog zou halen. De bijdragen die Van Casteren uit het werk van Carmiggelt bij elkaar zocht zijn dan weer typisch Carmiggelt. Maar het is lang niet allemaal oud wat hij selecteerde. Van Casteren – werkzaam voor De Groene Amsterdammer – nam ook een stuk van eigen hand op, de ijdeltuit, naast actueler werk van Martin Bril tot Cherry Duyns en Annejet van der Zijl.

Literair stelt het allemaal niet zo verschrikkelijk veel voor. Wie verlegen zit om een grensverleggende leeservaring kan beter een echt boek pakken. Deze staalkaart biedt dan wel weer allerlei interessante inzichten in hoe de pers in ons land functioneerde en nog steeds te werk gaat, en dan vooral in de niche waar Van Casteren zijn materiaal zocht.

Hellegat
Hellegat

Als je alles zo achter elkaar leest valt vooral de enorme morele Rechthaberei op waarmee de reporters op pad gingen. Ze zijn niet nieuwsgierig naar wat zich in de Achterhoek afspeelt, ze weten allang dat het in Limburg niet deugt. Het enige wat ze doen is het zoeken van pakkende illustraties bij hun eigen gelijk, met als variant een volkomen in zichzelf gekeerde soort zelfbevrediging waarin het onderwerp er niet eens meer toe doet en alles draait om de pijntjes en gevoelentjes van de scribent, met als triest dieptepunt een larmoyant verhaal (uit alweer De Groene) van Rob van Erkelens.

Dialectsprekend

De zucht naar de diepste treurnis drijft de reporters niet louter naar de meer afgelegen gehuchten. Ook de hoofdstad biedt genoeg van die kleurrijke typen, die net als hun boerse companen liefst dialectsprekend worden opgevoerd, want ook dat hoort er tot zeer vermoeiens toe bij. Verder geen klachten hoor, want het leest allemaal vermakelijk weg en zelfs het hellegat waar ik zelf opgroeide ontkomt niet aan de journalistieke belangstelling.

De verhalen staan helaas niet op chronologische volgorde, zodat de conclusie dat in de loop der jaren het peil van de verhalen gestadig is gestegen, via een omweg moet worden vastgesteld. Het hoogtepunt hebben we in ieder geval al weer gehad, want het stuk van inmiddels wijlen Bob den Uyl over de treinkaping bij Beilen is het enige dat in de buurt kan komen van de grote buitenlandse en vooral Amerikaanse verhalen. New Journalism is inmiddels zo gewoon geworden, dat niemand meer opkijkt van alweer een persoonlijk verhaal en dat het aantal beoefenaren van dit specifieke genre ter redactie over elkaar struikelt. Misschien is het weer eens tijd voor wat nieuws, wie zal het zeggen. Na onder meer een hilarisch boek over mislukte dichters heeft Van Casteren in ieder geval weer een zeer leesbaar werkje afgeleverd, zoveel is zeker.