Boeken / Fictie

Donkere wolken boven zee

recensie: John Banville - De zee

John Banville is een gevierd schrijver. Zo stond hij in 1989 al op de shortlist van de Man Booker Prize met Het boek der getuigenis. Vorig jaar wist hij deze prijs eindelijk met zijn nieuwste roman, De zee, te winnen. Helaas is het boek, stilistisch gezien, veel minder dan zijn voorganger Schijngestalte.

In De zee maken we kennis met kunsthistoricus Max Morden die terugkeert naar het dorp aan de zee waar hij als kind zijn vakanties doorbracht. Het is zijn manier om het recentelijk overlijden van zijn vrouw te verwerken, maar ook om een traumatische gebeurtenis uit het verleden onder ogen te zien. Dit leidt volgens de jury van de Man Booker Prize tot “a masterly study of grief, memory and love recollected”.

Verteller of vertaler

Helaas zie ik die meesterlijke studie van verdriet, herinnering en herinnerde liefde niet terug in deze roman. Misschien is er bij de vertaling van The Sea naar De zee iets mis gegaan, want ook het schitterende proza, waar de jury het over heeft en dat we ook in Schijngestalte aantroffen, is ver te zoeken. Slechts zelden komen we volzinnen tegen zoals:

Zo goed ik kon – of zo slecht – betaalde ik haar met gelijke munt terug door haar eraan te herinneren, louter als terechtwijzing, dat zij tijdens het jaar dat haar moeder erover deed om te sterven, goeddeels, ik bedoel slechtdeels – wat zijn woorden toch onzorgvuldig, wat ongeschikt voor de situaties waarin ze gebruikt worden – en heel comfortabel in het buitenland had verbleven, waar ze studeerde terwijl ik voor de problemen mocht opdraaien.

Het proza is verder eerder gewoontjes te noemen. De vraag is echter of dat aan Banville ligt of aan de vertaler. Gezien het juryrapport van de Man Booker Prize is er niets mis mee. Sterker nog: dit wordt juist geprezen. Het boek heeft dezelfde vertaler als Schijngestalte, en daarin kwam het proza van Banville wel degelijk goed tot zijn recht. Misschien is de combinatie deze keer gewoonweg niet goed uitgevallen. In Trouw wordt nog gerept van een “fijnzinnige Engelse roman, nu heel mooi vertaald.” Waarschijnlijk heeft men daar het vorige boek niet gelezen, dan had men geweten dat het zoveel beter kan.

Te weinig vaart

Het is echter niet alleen de manier waaróp het verhaal verteld wordt. Ook wát er verteld wordt is bij tijd en wijle moeilijk verteerbaar. De tweede helft van het boek gaat namelijk nergens over. Max Morden haalt wat herinneringen op en keuvelt wat met de twee medebewoners van het pension waar hij zijn intrek heeft genomen, zonder dat je het idee krijgt dat hiermee een hoger doel bereikt wordt. Als dit het verwerkingsproces van Max moet voorstellen, dan kunnen veel lezers waarschijnlijk heel goed zonder. Het beste wat Banville in dit deel te bieden heeft is de beschrijving van een storm: “..met om me heen de kamer vol flitsen en boven me de hemel die woedend heen en weer beende en zijn botten brak.” De gevoelens van Max laten je verder eigenlijk gewoon koud.

Pas in de laatste dertig pagina’s komt er weer een beetje vaart in het verhaal. Banville zegt het op dat moment zelf al: “Want waarom zou ik minder gevoelig zijn dan welke melodramaschrijver ook voor het feit dat een verhaal om een mooie slotwending vraagt?” En dat doet hij dan ook: hij breit er een mooi slot aan. Helaas komt dit gewoonweg honderd pagina’s te laat. Het boek heeft tussen de opening en het slot te weinig te bieden om een onvergetelijke roman te worden. Integendeel: het middenstuk is bij het beëindigen van het boek alweer grotendeels vergeten. Man Booker Prize of niet, De zee geeft haar geheimen in ieder geval in de Nederlandse editie niet prijs.